18 DECEMBER 1978 2283 De heer DREEF: Nog even een paar vragen. Ik betreur het dat er in verband met de zeer belang rijke informatieverstrekking aan de leden van mede zeggenschapscommissies nog geen scholingsplan ge reed ligt. In een ander verband is mij duidelijk geworden dat zo'n plan van groot belang is. Er zal vooral behoefte zijn aan een nadere toelichting op de memorie van toelichting. Ik hoop dat wij elkaar snel kunnen vinden en dat er op korte termijn een programma gereed komt. De wethouder is niet ingegaan op het door mij aan de orde gestelde begrip "anderen". Ik ga er nog steeds van uit dat ook raadsleden die lid van het g.o. zijn, daaronder worden verstaan. De heer Van den Wijngaard heeft een vraag ge steld waar de wethouder al even op is ingegaan. Voor onze fractie is de situatie weer helemaal open als er in het kader van de evaluatie na een jaar niet alleen meer wordt gesproken over meepraten, meeweten en meedenken, maar ook over meebeslissen, waaromtrent in de vergadering van 25 september jl. de werknemersorganisaties een duidelijk standpunt hebben ingenomen. Als blijkt dat ook over meebe slissen ten aanzien van bepaalde aspecten kan wor den gesproken, is een nieuwe discussie te dien aan zien mogelijk. Met betrekking tot de verkiezingsprogramma's van de partijen heb ik reeds bij interruptie aan het adres van de heer Garritsen gezegd dat die pro gramma s betrekking hebben op een periode van vier jaar. Wie zal zeggen wat er na de evaluatie die ongeveer over een jaar zal plaatsvinden, van ons verkiezingsprogramma nog kan worden gerealiseerd? De heer TAKS: Ik heb in eerste termijn gewe zen op de samenhang die er naar de opvatting van de V.V.D.-fractie behoort te zijn tussen de be voegdheden van de medezeggenschapscommissie en de wijze waarop die commissie wordt samengesteld. Uit het antwoord van de wethouder heb ik afgeleid dat hij die samenhang niet zo strikt wenst te zien.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 2283