2286
18 DECEMBER 1978
worden besproken, in hoofdzaak tot de bevoegdheid
van het hoofd van dienst, dat zoals gezegd bij de
huidige structuur van het gemeentelijk apparaat de
bevoegdheid tot opschorting van de besluiten van
de medezeggenschapscommissie moet behouden, ook
als hij geen voorzitter of lid van de medezeggen
schapscommissie meer is. In dit stadium van de ont
wikkeling zal een gekozen voorzitter spanningen op
roepen. In dit verband is van belang dat drie vak
organisaties zich tegen verkiezing van de voorzit
ter hebben uitgesproken, omdat zij daarvan een on
werkbare situatie vrezen. Het democratisch functio
neren van de medezeggenschapscommissie is beter ge
diend met een goed functionerend vooroverleg, ze
ker op dit ogenblik, en bij het vooroverleg is het
hoofd van dienst niet aanwezig. Voor een goed func
tionerend vooroverleg ik moet de heer Dreef
toegeven dat dat van groot belang is bevat deze
verordening afdoende waarborgen.
De heer VAN DEN WIJNGAARD: Ik dank de wethou
der voor het persoonlijk standpunt dat hij als lid
van de Partij van de Arbeid heeft ingenomen aan
gaande een eventueel openstellen van het lidmaat
schap van de medezeggenschapscommissie voor niet-
georganiseerden. Ik betreur de reactie van de heer
Dreef, die niet heeft toegezegd eraan te zullen
meewerken dat zo nodig bij gelegenheid van de be
handeling van het evaluatierapport het lidmaat
schap voor ongeorganiseerden wordt opengesteld.
Dit is weer een deuk in ons afspiegelingscollege.
De heer DREEF: ik heb aan het adres van de
heer Van den Wijngaard gezegd: als bij de evalua
tie ook over meebeslissen wordt gesproken, is er
een open situatie. Dat is mij wel wat waard. Als
kan worden toegezegd dat dit onderwerp in het ka
der van de evaluatie opnieuw aan de orde kan ko
men ik verwijs nogmaals naar het betoog dat
een vakbondsbestuurder op 25 september jl. heeft
gehouden