2288 18 DECEMBER 1978 meer naar de vakbond toe haalt. Nu van de medezeg genschapscommissie een vakbondsaangelegenheid wordt gemaakt, zul je de mensen, denk ik, veel sneller van je afstoten. De achterban die je als vakbonds man hebt is zeker niet te verwaarlozen en iemand die als ongeorganiseerde in een medezeggenschaps commissie zit zal zich, als hij het gemis van een achterban voelt, wel gaan organiseren. Het is ook denkbaar dat iemand zich niet organiseert, omdat hij van mening is dat hij op de afdeling waar hij werkt voldoende steun ondervindt. Hij kan dan als persoon in de medezeggenschapscommissie zitting hebben; ik denk dat je zo iemand die vrijheid moet laten en dat je niets moet opleggen. Van de zijde van de V.V.D. is gesproken over meebeslissingsrecht. Ik meen dat er van de kant van de V.V.D. met name door een bepaalde wet houder nogal eens wordt gezegd dat het advies van ambtenaren zwaar moet wegen wanneer hier in de raad allerlei onderwerpen aan de orde komen. De heer TAKS: Dat heeft toch niets met elkaar te maken! De heer GARRITSEN: In dit opzicht wel: niet alleen een hoofd van dienst of een topambtenaar moet advies uitbrengen, maar ook de mening van de genen die op de afdeling werken is van belang. De medewerkers zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het beleid dat zij maken. Dit alles wordt natuur lijk politiek-inhoudelijk verschillend getaxeerd. Voor ons geldt zeker niet dat slechts één ambtenaar een zware stempel op het gemeentelijk beleid moet drukken; in onze ogen is de afdeling als zodanig verantwoordelijk. In aansluiting hierop wil ik ingaan op de op merking van de kant van de V.V.D. dat de macht toch eigenlijk bij de raad ligt. De heer Taks heeft zelf al gezegd dat het vermoedelijk de meer derheid van de raad is die er zo over denkt. Ik wil duidelijk aantekenen dat onze partij daar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 2288