2294
18 DECEMBER 1978
volgende raadsvergadering gedacht, maar vanmorgen
zijn wij op een nieuw geval geattendeerd: als de
gang van zaken in dat geval inderdaad zo is geweest
als zij ons is weergegeven, hebben onzes inziens
de Stichting en alle landgenoten van de betrokken
Marokkaan voldoende reden om verontwaardigd te
zijn. Uitstel is naar onze mening bezwaarlijk, om
dat men op een gegeven ogenblik wil horen dat de
raad attent is ten aanzien van de mensenrechten
van degenen die in Breda wonen.
De VOORZITTER: U wilt ingevolge artikel 23
van het reglement van orde een ordevoorstel indie
nen, hetgeen inhoudt dat u een bepaald onderwerp
aan de agenda wil toevoegen. Dat onderwerp behelst
en nu wordt het voor mij wat moeilijk
Mevrouw SAELMAN-BOELENDe behandeling van
een brief die de Stichting Buitenlanders op 4 de
cember jl. aan de gemeenteraadsleden heeft ge
stuurd. De brief heeft betrekking op het van het
bed lichten van een Marokkaan die, zij het ille
gaal, al jarenlang in Nederland verblijft.
De VOORZITTER: Dames en heren. We verkeren om
te beginnen misschien allen wat in het ongerede
over de inhoud van die brief. Het recht om tijdens
de vergadering een ordevoorstel te doen bestaat
natuurlijk volledig. Zo'n voorstel moet door drie
leden worden ondersteund; ik denk dat dat allemaal
wel voor elkaar zal zijn. Mevrouw Saelman en ik
hebben de afgelopen dagen enkele malen over deze
kwestie gesproken. Ik ben van mening dat zij ook
andere wegen had kunnen volgen, bijvoorbeeld door
over dit onderwerp vragen te stellen, maar het is
haar goed recht een ordevoorstel in te dienen.
Conform het eerder genoemde artikel moet ik over
de vraag, of het door mevrouw Saelman aangeduide
onderwerp al dan niet aan de agenda zal worden
toegevoegd, het oordeel van de raad vragen.