18 DECEMBER 1978
2301
kansarme groepen. Dergelijke uitgangspunten moeten
nog verder worden onderbouwd en uitgezocht, maar
de keuze is in ieder geval gedaan en zal vanavond
hopelijk door de raad worden overgenomen. Wanneer
het educatief plan wordt aangenomen, zullen ontwik
kelingen op het gebied van de planning en op het
gebied van een betere coördinatie van welzijnswerk
op gang gaan komen, hetgeen naar onze mening voor
Breda van groot belang is. In dit verband zal onze
fractie zich vóór het voorstel uitspreken.
De heer VAN DONGEN: Ik ben eigenlijk geneigd
mijn betoog te beginnen met een spreuk die mij is
voorgehouden: "neem het eens met een korreltje
zout". Ik denk dat we daar in deze raad allemaal
behoefte aan hebben.
Komend tot het voorstel zelf kan ik zeggen dat
mij twee dingen opvallen. Allereerst constateer ik
dat het qua formaat een heel summier voorstel is.
Het voorstel is dunnetjes uitgevallen, maar qua in
houd staat er zó veel in, zowel in de aanloop als
in het concept besluit, dat ik met zekerheid weet
dat het voorstel reeds geladen en beladen is. Van
wege de tijd ga ik daar niet dieper op in. Eén ding
weet ik zeker: als dit voorstel wordt aangenomen
en dat doen we vast en zeker kan er in Bre
da geen enkele burger, van de wieg tot aan zijn
kist, meer onderuit. Wanneer je niet deelneemt aan
hetgeen nu mogelijk wordt gemaakt, ziet het er in
elk geval droevig voor je uit!
Ik wil proberen uit te leggen wat ik daarmee
bedoel. Ik moet dan iets zeggen donderdagavond
is de heer Van Asseldonk er al op ingegaan over
de kwestie van de kansarmen en de achtergestelden
Men weet hoe graag ik in deze raad zit, want bij
elke begrotingsbehandeling begint men en dat
houdt men vol tot het eind toe over mij en dui
zenden anderen in Breda te praten: de kansarmen en
de achtergestelden. Ik zou het college willen vra
gen bij de behandeling van dit voorstel eens duide
lijk te maken dat het welzijn en welvaart niet door