2304
18 DECEMBER 1978
om de politiek overstijgende dingen die de mensen
gelukkig maken.
Mijn fractie steunt het voorstel in de con
text van dit korte betoog. Ik had de bedoeling lan
ger te spreken, maar ik wil de aanwezigen niet op
houden
De heer GARRITSEN: We hebben hier te maken
met decentralisatie van het welzijnsbeleid. Op het
eerste gezicht denk je dat die decentralisatie een
goede zaak is: breng de besluitvorming zo dicht
mogelijk bij de bevolking; de betrokkenheid van de
mensen zal hierdoor groter worden, evenals hun in
vloed op het welzijnswerk. De ellende is echter
dat de decentralisatie zich in een richting be
geeft die je het beste kunt omschrijven als: cen
tralisatie op gemeentelijk niveau. De enige kans
om iets van de oorspronkelijke ideeën gerealiseerd
te krijgen, staat of valt met de opstelling van een
gemeentebestuur. Is de gemeente bereid werkelijk
te democratiseren, beslissingen over te laten aan
de bevolking en de bevolking zeggenschap te geven?
Wanneer deze instelling niet of onvoldoende aanwe
zig is, is het gehele decentralisatiebeleid gedoemd
te mislukken.
De sporen van dit mislukker. draagt het stuk
waarover we het vanavond hebben, al in zich. De
voorbereiding van dit meerjarenplan heeft zich niet
voltrokken waar zij zich moest voltrekken, namelijk
bij de gebruikers en bij de instellingen, met ac
tieve ondersteuning van de zijde van het gemeente
lijk apparaat. In Breda heeft het vanaf het begin
ontbroken aan de wil om de zaak behoorlijk aan te
pakken. De voorbereiding is slecht verlopen. Dit
plan moest zeer gehaast geproduceerd worden. Er is
slechts één informatie- c.q. inspraakavond gehou
den, aan het einde van de rit. Inspraak was dat
echter niet; dit staat volgens ons dan ook ten on
rechte in het preadvies.
Als we het plan zelf eens bekijken en daarbij
de eerste hoofdstukken maar vergeten deze dienen