18 DECEMBER 1978 2305
:n
als omlijsting van het geheel en geven alleen ach
tergronden over permanente educatie en vormings-
en ontwikkelingswerk plus een stukje geschiedenis,
_an-
zowel landelijk als plaatselijk, ten aanzien van
>p-
de permanente educatie komen we in het derde
hoofdstuk aan het meerjarenplan. We lezen dan dat
het thans ontwikkelde plan en het daarop gebaseer
de programma slechts aanzetten geven tot een ont
ïet
wikkeling die in de komende jaren verdieping en
:en
aanpassing zal moeten ondergaan. Hiermee geeft men
naar mijn mening al aan dat men ook zelf het re
de
sultaat als nogal mager beschouwt. Met betrekking
n-
tot de gegevens die voor het meerjarenplan nodig
zijn, worden de volgende drie categorieën onder
scheiden
-
1. de inventarisatie;
2een verkenning van de sociale en culturele
rd
educatieve situatie in Breda
een
3. de behoeftenpeiling.
Alleen de inventarisatie blijkt gereed te zijn; ge
en
gevens uit de twee categorieën die voor het plan
n?
het belangrijkst zijn, ontbreken nog.
e-
Ook de uitgangspunten zijn naar onze mening
emd
onvoldoendeEén van de uitgangspunten"het op
elkaar afstemmen van het aanbod", komen we in dit
meerjarenplan zeer vaak tegen, zó vaak, dat wij
daardoor nogal argwanend zijn geworden. Het zo na
iet
drukkelijk aandacht vragen voor het op elkaar af
ijk
stemmen van het aanbod zou de pluriformiteit van
-
het aanbod wel eens ernstig kunnen aantasten. Voor
e-
zieningen welke een duidelijke profilering in zich
n
hebben, dreigen door deze benadering nogal op de
e
tocht te komen. We krijgen dan te maken met een ge
meentelijk centralisatiebeleid. Volgens ons slaat
is
hier als het ware de grote vergrijzer toe.
-
Ook bij de opmerking dat het aanbod aan een
aantal inhoudelijke criteria moet voldoen, bekruipt
n-
ons angst.
Als deze raad over die criteria moet oordelen,
ij
houden we ons hart vast.
nen
Juist de hele welzijnsproblematiekwelke zo nauw