221
16 FEBRUARI 1978.
verbroken. Ik zie geen juridische "poot" die dat
mogelijk maakt.
Ook als verbreking van het contract juridisch
mogelijk zou zijn, zouden we ons moeten afvragen of
er sprake is van een jegens de Centrale "Opbouwbe-
langen" verwijtbare positie, die de verbreking zou
rechtvaardigen. Ik moet erop wijzen dat de hele
worsteling rond het gebied Leuvenaarstraat/Middel
laan niet iets is waar je alleen particulieren voor
aansprakelijk kunt stellen. De heer Crul moet niet
beginnen met het jaartal 1972 te noemen: het colle
ge heeft in 1970 een kaalgeslagen gebied Leuvenaar
straat/Middellaan aangetroffen en de gang van za
ken is mij net zo zeer een doorn in het oog als de
heer Crul. Er wordt echter in samenspel met woning
bouwverenigingen, particulieren en anderen gepro
beerd tot inrichting van het gebied te komen voor
een zo goedkoop mogelijke bewoning. Elk jaar dat er
verder wordt gepraat zonder dat men tot realisering
komt, ontstaan er door rentebijschrijving hogere
grondprijzen. We hebben geprobeerd stadssanerings-
regelingen op het gebied toe te passen en we houden
ons thans druk bezig met de locatiesubsidie. Al met
al is dit helaas een proces van jaren.
De heer Crul maakt zich schuldig aan te grote
simplificering van de problematiek als hij ervoor
pleit het contract met de Centrale "Opbouwbelangen"
ongedaan te maken en een woningbouwvereniging op
dracht te geven ter plaatse sociale woningbouw voor
de oplossing van de woningnood in Breda tot stand
te brengen. Dit zou oneerlijk zijn, omdat we op de
ze manier een woningbouwvereniging zouden opschepen
met een taak die zij niet kan uitvoeren. De proble
matiek is ongelooflijk ingewikkeld, ten aanzien van
de grondprijsbepaling nog ingewikkelder dan de
Gerardus Majella-problematiek.
Hoewel ik van mening ben dat er inderdaad ter
zake van het gehele gebied op korte termijn duide
lijkheid moet ontstaan, kan ik namens het college
tegen de achtergrond van het voorafgaande me
dedelen dat het contract met de Centrale "Opbouw-