18 DECEMBER 1978
2315
beroepsmobiliteit veel meer wordt geaccepteerd. Men
zal moeten verduidelijken in welke functie en acti
viteiten de permanente educatie doorwerkt. De per
manente educatie is niet alleen een zaak van cul
tuur, maar moet ook in allerlei andere portefeuil
les tot uiting komen.
Het voorstel blijkt de heer Van Dongen erg
technisch aan te doen. Ik denk dat juist de raad
de inhoudelijke "vulling" zal moeten geven en zal
moeten bepalen aan welke groepen en aan welke men
sen voorrang moet worden gegeven. Wij moeten als
overheid naar mijn mening voorwaardenscheppend be
zig zijn. Als de heer Van Dongen in dat verband
van mening is dat welzijn een levensbeschouwelijke
"vulling" heeft, is dat zijn goed recht, maar ik
denk dat hij andere groepen andere "vullingen", an
dere levens- of wereldbeschouwingen, niet kan ont
zeggen wanneer zij die in hun activiteiten tot
uiting willen laten komen.
Het is geenszins de bedoeling dit aan het
adres van de heren Van Dongen en Garritsen in
het voorstel een paternalistische opstelling te
kiezen. Wij streven ernaar dat de raad vanavond
en ook te zijner tijd in het kader van het soci
aal-cultureel plan beslissingen neemt aan de
hand van materiaal dat wordt aangedragen door
de georganiseerde en niet-georganiseerde bevol
king het particulier initiatief en andere
groepen met betrekking tot de activiteiten die
men zelf belangrijk vindt. In de inspraakverorde
ning die we verplicht zijn te maken, zal dat moe
ten worden geregeld. Voor dit educatief plan is
nog geen inspraakverordening vereist, maar men
heeft geprobeerd op een bepaalde wijze toch met de
bevolking in contact te komen. Het contact met de
bevolking is inderdaad mager geweest; in het voor
stel is sprake van een informatie-/inspraakavond,
waarbij ik de nadruk op "informatie" zou willen
leggen. In ieder geval is er een bijeenkomst ge
organiseerd, maar men is niet te werk gegaan vol
gens de voorschriften van de rijksbijdrageregeling