18 DECEMBER 1978
2317
georganiseerde vertegenwoordigers van de bevolking.
Het zou jammer zijn als de heer Garritsen tot
de uitspraak zou komen dat we in in dit beginsta
dium niet met de activiteiten moeten doorgaan. Op
7 december heb ik gezegd dat het het college ernst
is met de inspraakverordening, die in het kader van
de rijksbijdrageregeling ontegenzeggelijk tot stand
moet en zal komen.
Op enkele opmerkingen van de heer Van Assel-
donk meen ik al te zijn ingegaan. Hij heeft gere
fereerd aan een opmerking van de staatssecretaris
in haar circulaire van 6 oktober jl.waarin wordt
gewezen op de verandering in beslissingsstructuur.
Aan het eind van zijn betoog heeft de heer Van As-
seldonk twee vragen gesteld. Op zijn eerste vraag
kan ik antwoorden dat de stuurgroep nog niet is op
geheven. Het was oorspronkelijk de bedoeling dat
de stuurgroep zich aan het eind van het jaar, als
haar werkzaamheden gereed zouden zijn, zou opheffen.
Overmorgen zal het college zich bezighouden met een
51
verzoek van de stuurgroep SCEPverband houdende
t
met wenselijk geacht overleg met de voorbereidings
groep sociaal-cultureel werk. Aangezien dat over
leg niet meer vóór het einde van het jaar kan wor
den gepleegd, stelt men het college voor dat de
C-*
stuurgroep SCEP nog enkele maanden verder mag wer
aar
ken en denken, opdat ook de begeleiding van het
3e
plan veiliggesteld kan worden geacht. Ik heb het
college in die zin geadviseerd en het college zal
op
aanstaande woensdag een beslissing nemen.
)n-
De heer HENDRIKSENAllereerst enkele opmer
ïit-
kingen aan het adres van de andere fracties. De
-jk
heer Van Asseldonk heeft mij vergeleken met mijn
;e
rechterbuurman, de heer Garritsen van de P.S.P.
lat
De heer VAN ASSELDONK: Net andersom1
lan
:n
De heer HENDRIKSEN: We lijken een beetje op
ruld,
elkaar en misschien is daardoor verwarring ont
staan, maar het moet de heer Van Asseldonk toch
eid
en-
et
ten
n
jen
ie
r
ui-
t
li-
e
n-
an-
ren
jers