18 DECEMBER 1978 2319 onvoldoende gekregen.' Terecht heeft de heer Van Dongen gewezen op de technische problematiek. Als je als overheid constateert dat er zeer wezenlijke knelpunten zijn moet je naar een structuur gaan zoeken om daar op lossingen voor te bieden. Enerzijds zie je de kos ten de pan uit rijzen, anderzijds zie je dat een aantal dingen niet goed worden uitgewerkt. Dat moet worden geharmoniseerd: er zijn groepen die zich daarmee bezig houden en er worden planningen gemaakt. Binnen dat kader moeten we aan decentrali satie werken. We zullen ons terdege moeten realise ren dat een en ander een onvoorstelbaar grote hoe veelheid werk met zich zal meebrengen en dat zich waarschijnlijk in de toekomst nogal wat conflicten zullen voordoen. We zullen daar als gemeente ech ter toch "tegenaan moeten". Daarbij kunnen we ons niet neutraal opstellen, maar zullen we naar onze eigen specifieke plaats moeten zoeken, evenals naar de specifieke plaats van het particulier ini tiatief en van de burgerijIn verband daarmee moet groot belang worden gehecht aan een goed uit gewerkte inspraakverordening en aan de daarmee sa menhangende participatie. In eerste termijn heb ik aangegeven hoe we over het voorstel denken. Hoewel aan het opstarten van de planning feilen kleven, zijn we van mening dat deze start uitzicht op een goed uitgewerkte planning in de toekomst biedt. De heer VAN DONGEN: Eén opmerking namens mijn fractie: wij zullen de gang van zaken zeer "scep tisch" volgen. De heer TEN WOLDE: Het is enigszins bijzonder dat ik bij een onderwerp als dit het woord voer. Zaterdag las ik in de krant dat mevrouw Paulussen veel initiatieven ontplooit, en ik heb kunnen con stateren dat dat inderdaad zo is. Ik zou haar nog willen vragen wat zij verstaat onder "m.n." ofte wel "met name". Wordt daarmee volgens haar gedoeld

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 2319