18 DECEMBER 1978
2325
stadium verkeert. Ik wil niet ingaan op de vraag
welke van beide scholen een aanvraag zou moeten in
dienen. In de commissie voor onderwijs heb ik vóór
het indienen van de aanvraag van de g.t.s. gestemd,
maar toen was ik nog niet op de hoogte van het ini
tiatief van de k.t.s. Mijns inziens is het een ge
vaarlijke situatie als er twee aanvragen worden in
gediend, omdat Breda dan de kans loopt dat geen
van beide wordt gehonoreerd. Hoe denkt de wethou
der daarover?
Wethouder BROEDERS: Ik zou met het laatste
punt willen beginnen. Enkele brieven hebben elkaar
gekruist. In de commissie voor onderwijs heb ik
erop gewezen dat we om te kunnen meedingen vóór
1 januari een aanvraag zouden moeten indienen, ter
wijl ik voorts heb medegedeeld dat mijnerzijds een
uitnodiging zou uitgaan naar alle onderwijsinsti
tuten die interesse voor dit geheel hadden. Toen
wij de uitnodiging hadden verzonden, hebben we een
brief van de k.t.s. ontvangen; de twee brieven heb
ben elkaar gekruist.
Inmiddels hebben we al enige besprekingen
achter de rug. Verleden week dinsdag is gesproken
met degenen die in deze proefprojecten geïnteres
seerd zijn; afgelopen vrijdag zijn de besprekingen
voortgezet. Vandaag is gesproken over de onderwijs
kundige aspecten en over het op elkaar afstemmen
van de aanvragen. De afspraak is dat we ons morgen
gaan bezighouden met de inhoudelijke en de bestuurs-
technische kanten. Voor vrijdag aanstaande is een
vervolggesprek gepland, waarin we kunnen nagaan of
we het volledig eens kunnen worden.
Mijns inziens is de materie van groot belang.
Ik kan mij voorstellen dat een gezamenlijke aan
vraag wordt gedaan dan wel een aanvraag door een
ander bevoegd gezag onder de voorwaarde dat de
g.t.s. op een goede wijze zal kunnen participeren.
Wellicht kan de raad ermee akkoord gaan dat in zo'n
geval de uitwerking, vermeld onder 3, zou kunnen
inhouden dat er eventueel geen aanvraag van de