2330 18 DECEMBER 1978 worden gesteld. Hij heeft de suggestie gedaan dat in de toekomst in soortgelijke gevallen de voor stellen in de functionele commissies worden behan deld. Ik geloof dat van de zijde van het college is toegezegd dat dienovereenkomstig zal worden ge handeld. Het achteraf aan de orde stellen in de commissie openbare werken kan alleen maar beteke nen dat het voorstel ter kennis van de commissie wordt gebracht en dat vandaag het voorstel is aan vaard zoals het hier op tafel ligt. Naar ik meen is dat in overeenstemming met de opvatting van de V.V.D.-fractie. In de toekomst zou een andere weg kunnen worden bewandeld. Mag ik concluderen dat dit de opstelling van de raad is, onder aanteke ning dat ook in deze lezing mevrouw Saelman en de heren De Brouwer en Garritsen zich met het voorstel niet kunnen verenigen? Mevrouw SAELMAN-BOELENIk vind dat de raad met zoiets niet akkoord mag gaan. Als iets niet in een commissie is behandeld, kunnen de leden van die commissie hun standpunt niet duidelijk maken aan de andere raadsleden. Er zou dus eventueel ik zeg niet dat het in dit geval zo zou zijn een volkomen andere stemming kunnen volgen. Ik vind deze gang van zaken inhoudelijk en procedureel on juist. De VOORZITTER: Ik geloof dat wij hiermee het debat zouden kunnen afsluiten en dat de toekomst ons een andere procedure zou kunnen brengen; van de kant van het college is zo'n procedure aange kondigd. Ik constateer dat dit voor mevrouw Sael man en de heren De Brouwer en Garritsen niet vol doende is en dat zij derhalve tegen het voorstel stemmen Mevrouw SAELMAN-BOELENEen voorstel van orde Ik wil graag stemming over de vraag of dit punt van de agenda moet worden afgevoerd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 2330