2334
18 DECEMBER 1978
is er de oorzaak van dat de voorgestelde wijziging
van de verordening onroerend-goed-belastingen tot
gevolg heeft dat zowel vele eigenaren als vele
huurders van woningen een extra belastingverhoging
opgelegd krijgen. De vraag is nu of deze verschui
ving van de belastinglast acceptabel is. Naar mijn
mening is dat niet het geval, in de eerste plaats
omdat de snelle stijging van de waarde in het eco
nomisch verkeer van woningen voor een deel een ge
volg is van speculatie in woningen, samenhangend
met de schaarste aan woningen in onze gemeente
De waardestijging is daardoor veel groter dan de
stijging van de stichtingskosten van woningen. De
eigenaren van woningen zijn door deze speculatie
ve waardestijging op papier rijker geworden; huur
ders hebben echter part noch deel aan de waarde
stijging. Het is daarom onrechtvaardig op grond
van de waardestijging van woningen huurders een
lastenverzwaring op te leggen.
De lastenverzwaring voor eigenaren en gebrui
kers van woningen is te meer niet acceptabel, om
dat deze ook vele trekkers van kleine inkomens
treft. Onder hen zijn trekkers van sociale uitke
ringen, van wie het inkomen al onder druk staat
als gevolg van Bestek '81. Ook behoren tot deze
categorie werknemers met het modale inkomen of
minder, van wie wordt verwacht dat zij in de komen
de c.a.o.-onderhandelingen gematigde eisen zullen
stellen. Een dergelijke opstelling wordt bepaald
niet bevorderd door een extra lastenverzwaring van
overheidswege.
Nu zal men misschien denken dat ik de zaak
behoorlijk aan het overdrijven ben. De verschui
ving bedraagt inderdaad slechts enkele guldens per
woning. We moeten echter bedenken dat deze lasten
verzwaring wordt toegevoegd aan de in augustus
reeds vastgestelde verhoging van de onroerend-goed-
belasting. Bovendien hebben we al meer verhogingen
vastgesteld die met name de lager betaalden tref
fen. Ik denk hier onder meer aan de verhoging van
het rioolrecht.