18 DECEMBER 1978 2339 onaanvaardbaar in een democratiewaar het inko mensbeleid bij de centrale landelijke overheid thuis hoort. De heer GARRITSEN: Ik heb daar bij de behande ling van de elektriciteitstarieven al iets over ge zegd. Wij achten het ongewenst dat het elektrici teitsbedrijf winsten maakt die in de gemeentekas worden gestort. Op die manier krijg je de situatie dat tarieven en belastingen op gemeentelijk niveau de burgers worden opgelegd. Daar zijn we inderdaad tegen. In dit geval hebben wij er bezwaar tegen dat er weer een belasting wordt verhoogd, zonder dat daar enige compensatie tegenover staat. Naar onze mening verdient een regeling op landelijk niveau inderdaad de voorkeur. De voorgestelde ver hoging komt ruim boven de 3,5 waartegen wij eveneens ernstige bezwaren hebben. Wethouder BROEDERS: Ik kijk naar de klok, want het is een ongelukkig ogenblik om uitvoerig over een vrij ingewikkelde materie te praten. Ik zal proberen mijn beantwoording kort te houden en tot de essentie te beperken. De wet zoals die er ligt, is door de gemeente noch ten aanzien van een eventueel progressief ta rief, noch ten aanzien van de economische waarde te beïnvloeden. Het gaat hier om besluiten die reeds zijn genomen. Indertijd hebben wij gekozen voor een start met de belastbare opbrengst gebouwd in het kader van de grondbelasting. Het college heeft toen de raad toegezegd met verschuivingen van de waarde te zullen komen. Omdat heffing op basis van economische waarde zo rechtvaardig en billijk mogelijk moet plaatsvinden, heeft het col lege, krachtens de toezegging aan de raad, de des kundigen van ons bureau ingezet om de stad door te lichten en na te gaan hoe de waarde zich heeft ontwikkeld. Dat is overigens iets dat zonder meer om de vijf jaar moet gebeuren. We zouden het nog één jaar kunnen uitstellen, maar dat zou "uitstel

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 2339