2346 18 DECEMBER 1978 Brouwer kan daar bezwaar tegen hebben en dat bezwaar mag ik dan persoonlijk ook nog delen maar we moeten er bij de toepasing van de wet wèl van uitgaan. De heer DE BROUWER: Dat bestrijd ik niet, maar ik wil aangeven dat de economische herwaarde ring alleen ten goede komt aan de eigenarenter wij 1 u de gebruikers ermee belast. Wethouder BROEDERS: De eigenaren profiteren daar ook niet van. Laten we nu toch geen schimmen spel opvoeren. De heer SUURMEIJER: Ik geloof dat de heer De Brouwer zich eerst eens moet verdiepen in het doel van de belasting en in de toelichting daarop, die overal te krijgen is. De heer DE BROUWER: Het doel van de belasting is mij duidelijk! Wethouder BROEDERS: Op het ogenblik is geen belastingverzwaring in totaliteit aan de orde. Aan de orde is de waardering van de objecten waarop de belastingaanslagen betrekking hebben. Nu kunnen we constateren en daar steigert de raad in alle standen over dat de economische waarde van de niet-woningen minder is gestegen dan die van de woningen. Dat kunnen we plezierig vinden of onple- ziering, maar het is gewoon een feit. Bovendien moeten we niet onderschatten dat er binnen het wo ningbestand ook een duidelijke verandering in waar de aan de orde is. De oude maatstaf is gebaseerd op de belastbare opbrengst gebouwd ten behoeve van de grondbelasting. Omdat dit in feite een "ver sleten" maatstaf is, hebben we indertijd al afge sproken dat in het belang van een zo rechtvaardig en billijk mogelijke belastingheffing de waarde van de woningen zo goed mogelijk in de grondslag tot haar recht zou moeten komen. Dit betekent dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 2346