225 16 FEBRUARI 1978. veel vraag naar woningen is. Ik zie geen enkele grond om de motie te ondersteunen. De heer VEELENTURF: Ook bij ons is er grote verwondering, want ondanks de uitleg van de heer Crul begrijpen wij de gang van zaken niet goed. In de commissievergadering zijn er, ook door fede ratiegenoten van de heer Crul, praktisch geen op merkingen gemaakt en het is dan ook een beetje vreemd nu met een dergelijk verhaal te komen. Ik ben het volkomen eens met de argumentatie van de heer Van Dun op grond waarvan hij de aan vaarding van de motie heeft ontraden. Mijn fractie zal de motie inderdaad afwijzen. Overigens vraag ik mij af of de heer Crul eraan heeft gedacht hoe het, als het juridisch mogelijk is de overeenkomst ongedaan te maken, met een eventuele schadeclaim gesteld is. Ik ben bang dat wij door een schade claim goed de vernieling zouden ingaan! In punt 4 van de motie wordt verwezen naar de opvatting van de Bredase raad dat de woonfunctie in de binnen stad moet worden versterkt; ik vraag mij af of de aanvaarding van het ter tafel liggende raadsvoor stel die opvatting geweld aandoet. Ook wij willen woningen met aanvaardbare huren, maar ik zou de heer Crul voor de zoveelste keer willen vragen de financiële weg aan te geven waarlangs de totstand koming van zulke woningen een feit kan worden. Als de heer Crul daarin slaagt, zal hij met ons geen problemen hebben. De heer HOUBEN: Er zijn aan het adres van me vrouw Muntjewerff en mij enige opmerkingen gemaakt over onze houding in de commissie ruimtelijke orde ning. Zoals de heer Crul al heeft aangeduid waren er in de desbetreffende commissievergadering zeer omvangrijke en moeilijke stukken aan de orde, name lijk het eerste bestemmingsplan voor de Haagse Beemden, het verkeerscirculatieplan en het struc tuurplan met alles wat daarbij hoort, alsmede stuk ken over de problemen in het projectteam Breda-noord

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 225