20 FEBRUARI 1978. 240 (Middag) planbeschrijving is sprake van een kwantitatief en kwalitatief programma van eisen, waarmee de archi tecten aan het werk zijn gegaan. Wij kennen dit programma van eisen niet en de raad heeft ook geen criteria voor de planontwikkeling vastgesteld; er zijn geen beleidskeuzes gemaakt. Wat overblijft als toetsingsmateriaal is het structuurplan zelf, dat zo vaag is dat je daarmee alle kanten uit kunt. De keuze om juist met dit plandeel te beginnen is nau welijks beargumenteerd. Het plan bevat, wel een win kelcentrum, maar geen school, terwijl er juist een groot aantal eengezinswoningen zal worden gereali seerd waarin ongetwijfeld kinderen zullen gaan wo nen. Zij kunnen dan fijn met hun moeders boodschap pen gaan doen, want naar school kunnen zij niet; in de plannen is althans niet aangegeven hoe dat zal moeten gebeuren. Bovendien ligt het plan aan de hoofdtoegang tot de eerste woonbuurt, zodat er tot in lengte van jaren overlast door bouwverkeer valt te vrezen. In de nota met betrekking tot het concept-ver keerscirculatieplan dat wij vanavond zullen behande len, haalt u het Charta van Athene van 1933 aan. Een aantal architecten legt daarin zijn inzichten met betrekking tot de stedebouw vast. Zij meenden te weten wat goed voor de mensen was. U noemde die uitspraken nu met recht dramatisch, maar wat zien wij thans in dit bestemmingsplan gebeuren? Een aan tal stedebouwers gaat bij elkaar zitten en ontwerpt een woonheuvel van zes verdiepingen op een onder bouw, niet omdat zij weten dat de toekomstige bewo ners van dit plan dat leuk zullen vinden, want hun is niets gevraagd en dat terwijl in het structuur plan is gesteld dat de mensen genoeg hebben van hoogbouw, dat er niet hoger moet worden gebouwd dan de bomen groeien, dat het landschap in het woonge bied dient te worden geïntegreerd et cetera. In fei te komt het erop neer dat deze woonheuvel straks vanaf elk punt in de Haagse Beemden zal zijn te zien en dat moet toch in strijd worden geacht met de uitgangspunten van het structuurplan, waarin het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 240