251 20 FEBRUARI 1978.
(Middag)
ingegaan en bovendien kan en mag er bij bestemmings
plannen tussen de differentiatie van plannenmakers
enerzijds en de appreciatie van de raad anderzijds
een wereld van verschillen liggen, welke verschil
len vaak ook niet bespreekbaar zijn. Dat is dik
wijls een kwestie van subjectief ervaren vanuit de
disciplines en de verschillende politieke visies.
Dergelijke verschillen zijn niet te allen tijde te
overbruggen
Ik wil even aanhaken op hetgeen de heer Goos
ten aanzien van het betoog van mevrouw Muntjewerff
heeft geconstateerd. Ik vind het wat onzalig dat
zij op een gegeven moment ik ben blij dat zij
er niet mee is begonnen, daarom begin ik er mee
de woorden gebruikte dat het niet allemaal ellende
is in dit plan. Dat is natuurlijk allerminst een
basis om met elkaar te praten over een constructie
ve opbouw van de Haagse Beemden, die misschien niet
door iedereen is gewild, maar die we, nu er demo
cratische besluitvorming heeft plaatsgevonden,
wel zo goed mogelijk gezamenlijk proberen in te
vullen. De opmerking dat het niet allemaal ellende
is vind ik dan te weinig recht doen wedervaren aan
uw inspanningen en aan de inspanningen van de raad
bij de beschouwingen over de Haagse Beemden en ook
niet aan de velen die zich met dit plan hebben be
ziggehouden.
Ik vind het fijn dat mevrouw Muntjewerff het
gelukkig noemt dat wij van de artikel 19-procedure
afstappen. Ik ben het met haar eens dat dit inder
daad gelukkig is, want alles is nu veel inzichte
lijker en duidelijker en de besluitvorming door de
raad geschiedt democratischer, maar we moeten niet
vergeten dat dit wel wat geweld doet aan het tempo
waarmee we de Haagse Beemden moeten ontwikkelen;
ik geloof dat dit hier even bij moet worden ver
meld.
Mevrouw Muntjewerff en mevrouw Paulussen heb
ben ook de vraag opgeworpen waaraan wij het bestem
mingsplan eigenlijk toetsen, wat er op papier
staat en hoe wij onszelf kunnen terugvinden wat de