20 FEBRUARI 1978 254 (Middag) tot zes lagen. In mijn amateuristische beeldspraak wil ik er verder van zeggen dat het niet de toeters zijn zoals wij die kennen. Er is duidelijk sprake van een andere vormgeving en ik geloof dat we daar ook aan moeten denken. Het zal niet het bekende blokkendooswerk zijn dat wij in Breda helaas mis schien wel eens te veel hebben gebouwd, maar dan in een tijd die dat ook verantwoord maakte. Mevrouw Muntjewerff vraagt zich af hoe wij een woonheuvel kunnen realiseren als wij uitgaan van het landschappelijk gegeven. Ik geloof dat je in een stedebouwkundig plan op een gegeven moment best tot accenten mag komen, welke accenten ook tot taak kunnen hebben het landschappelijk gegeven te accentueren. Als zodanig is de woonheuvel eigenlijk ook gepland. Men kan op de maquette en op de teke ningen zien hoe hij wat de vormgeving betreft is gedacht, maar hierbij is natuurlijk sprake van sub jectieve gevoelens. Ik schaar mij aan de zijde van de deskundigen, namelijk de dienst openbare werken, de afdeling stedebouw, de externe deskundigen die wij hebben ingeschakeld en de architecten die zich hiermee hebben beziggehouden en ik kan de motive ring die aan de woonheuvel ten grondslag ligt on derschrijven, maar ik heb respect voor degenen die menen dat wij dit niet moeten doen. Dat maakt de discussie natuurlijk moeilijk. Ik volg dus graag namens het college het plan zoals het is gemaakt. Er is ook gevraagd of de woningbouwvereniging "Sint Joseph" eveneens het winkelcentrum bouwt en of het tegelijk met de woningen wordt gerealiseerd. Dit is ook een wat moeilijk punt, maar in principe kan ik zeggen dat het winkelcentrum natuurlijk te gelijk met de woningen wordt gerealiseerd, alleen al omdat er boven dat centrum woningen zijn gedacht. Het antwoord op die vraag luidt dan ook "ja". Het was aanvankelijk de bedoeling dat "Sint Joseph" ook het winkelcentrum zou bouwen. Wij hebben met de woningbouwvereniging aan de tafel gezeten om zo ver te komen, met name omdat dit vanuit architec tonisch oogpunt een zeer goede zaak zou zijn. Wij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 254