267 20 FEBRUARI 1978. (Middag) landse beleid terug naar een stukje sectarisme, waarbij elke gemeente bepaalt wie er wel en wie er niet mag wonen. Mijns inziens is het een verworven heid van deze samenleving dat men zijn voorkeur kan uitspreken en niet opbotst tegen het beleid dat in een bepaalde gemeente wordt gevoerd. Ik wil tenslotte nog een opmerking over het amendement maken. Wij vinden het wel wat erg dog matisch uit het geheel der stedebouwkundige eenhe den één detail te lichten. Het argument dat er geen herkenningspunt zou mogen zijn vind ik zeer zwak en op grond daarvan kan ik niet voor het amendement stemmen. De heer GOOS: Ik heb namens mijn fractie al verwoord dat wij bijzonder positief tegenover dit gewijzigde bestemmingsplan staan. Ik vind dat de wethouder goed en voldoende is ingegaan op de vra gen en opmerkingen die van mijn kant naar voren zijn gebracht. Wat het amendement betreft wil ik mij aanslui ten bij de woorden die de heer Ten Wolde zojuist heeft uitgesproken. Mevrouw PAULUSSEN: Als wethouder Van Dun bij moeilijke discussies over de Haagse Beemden ant woordt, voert hij altijd zeer emotioneel alle men sen ten tonele die hard hebben gewerkt en voor wie je erg veel respect moet hebben. Voor mij staat het als een paal boven water dat heel veel mensen in de ambtelijke sector hard aan de Haagse Beemden hebben gewerkt en daar nog hard aan werken. Dat wil echter niet zeggen dat je op een gegeven moment in de raad niet over politieke uitgangspunten en politieke keuzes moet praten; dat doet dan niets af aan het harde werken van een grote groep mensen in de ambtelijke sector. De wethouder zei op een gegeven moment dat hij er zich wel weer met een Jantje van Leiden van zou afmaken, en op een aantal punten heeft hij dat in derdaad op een grandioze manier gedaan. Hij zei dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 267