20 FEBRUARI 1978. 282
(Middag)
het centrum gehad. In wezen hebben wij daar niets
mee te maken, omdat het alleen om een betrekkelijk
kleine subsidie van 12.000,gaat, maar toch
meen ik dat wij hadden moeten worden geïnformeerd
over het feit dat het gezondheidscentrum niet bij
het wijkcentrum komt, want ik vind dit een belang
rijk element van het geheel.
De hele gang van zaken is niet zoals wij die
hadden gewild en als wij aan de tafel hadden geze
ten in die zin bekijken wij het altijd als ge
meentebestuur van Breda was er een ander pread
vies uitgebracht. Naar onze mening had de gemeente
een werkgroep moeten instellen, die een en ander
zou moeten onderzoeken. Toch willen wij het pread
vies positief benaderen en het niet geheel afwij
zen. Wij willen daarom een amendement indienen,
waarvan ik de tekst van te voren al aan de C.D.A.-
en V.V.D.-vertegenwoordigers en aan de wethouder
heb gegeven. Eigenlijk betekent dit een verzwakking
van ons standpunt. Onze fracties zullen met het
voorstel akkoord gaan als het wordt aangevuld in
die zin dat de stichting de opdracht krijgt een
rapport uit te brengen. In dat rapport moet dan
worden aangegeven in welke mate de gemeente in de
definitieve opzet van het centrum kan participeren.
Daaruit zullen wij dan kunnen concluderen of de ge
meente al of niet een grotere vinger in de pap kan
krijgen. Op deze wijze willen wij een bijdrage le
veren om tot een eensluidende besluitvorming te ko
men.
Het door de heer Oomen c.s. ingediende amende
ment luidt als volgt:
"De raad van de gemeente Breda,
in vergadering bijeen op 20 februari 1978,
gehoord de diskussies over het voorstel van
burgemeester en wethouders met betrekking tot
het beschikbaar stellen van een subsidie aan
de Stichting Gezondheidscentrum Haagse