20 FEBRUARI 1978. 284 (Middag) den mogelijk is, maar dikwijls blijkt uit de prak tijk dat juist het tegendeel het geval is. Vervol gens blijkt op de lange duur het functioneren van een aantal dienstverlenende instanties in één cen trum wel degelijk te kunnen mislukken. Om die re den wil onze fractie over deze twee aspecten graag door uw college op de hoogte worden gehouden. Voorts menen wij dat wij niet alles tegelij kertijd op één hoop moeten gooien. Een wijkgezond heidscentrum zal naar onze mening duidelijk een eerstelijnsvoorziening moeten zijn en daarom is het niet per se noodzakelijk dat alle soorten van diensten bijelkaar worden gegooid. Als voorbeeld noem ik dan fysiotherapeuten en apothekers die tot de tweedelijnsvoorzieningen kunnen worden gerekend. Ondanks de realisering van dit centrum vinden wij toch dat vrije vestiging van individuele artsen mogelijk moet blijven. Ten aanzien daarvan willen wij van het college graag een duidelijke garantie krijgen. Ik wil ook nog even ingaan op het amendement van de Partij van de Arbeid. Ik meende eerst dat ik het wel begreep, maar dat blijkt toch niet het geval te zijn. De Partij van de Arbeid wil met haar amendement duidelijk verder gaan dan ik voor moge lijk had gehouden en ik moet dan ook zeggen dat wij als V.V.D.-fractie nooit met een dergelijk amendement zullen kunnen instemmen, wat ook niemand zal verbazen. Wij zien een wijkgezondheidscentrum als een vorm van particulier initiatief, ook vóór het particulier initiatief. Een praktische partici patie van de gemeente in het centrum wijzen wij derhalve af. Wij vinden wel dat wij de ontwikkelin gen van een afstand moeten volgen, maar wij willen daaraan niet als lid deelnemen. De heer VAN DONGEN: Ik wil eerst in de rich ting van de heer Oomen een opmerking vooraf maken. Als C.D.A.-fractielid voel ik mij eveneens een pro gressief Bredanaar. Van de zijde van de fractie van de heer Oomen wordt nogal gemakkelijk gesteld

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 284