293 20 FEBRUARI 1978.
(Middag)
gelijkheden op stadsverwarming zal krijgen. Ook
de N.V. P.N.E.M. zag in deze actuele ontwikkeling
der techniek een besparingsmogelijkheid ten aan
zien van het gebruik van fossiele brandstof. Wij
kregen bij uw nota ook ter bestudering het KEMA-
rapport Stadsverwarming Breda. De samenstellers
van laatsgenoemd rapport, de N.V. P.N.E.M.de
N.V. KEMA, de NEOM B.V. en de vertegenwoordiging
van de gemeente Breda verdienen lof, omdat zij in
een betrekkelijk korte tijd reeds vele gegevens
voor ons boven tafel hebben gekregen om de inzich
telijkheid in deze materie te vergroten. Het ge
tuigt van slagvaardigheid en voortvarendheid van
de leiding van deze rapportage; van particulier
bedrijfsleven gesproken! Diverse beheersstructuren
zijn u niet onbekend, wat ook geldt voor het gezeg
de: het bedrijfsleven reageert alert. Er rust op
de gemeente Breda, die wij hier vertegenwoordigen,
een zware taak, namelijk de taak om op eenzelfde
wijze onze medepartners in dit overleg te antwoor
den. Ik denk hierbij ook aan de financiële medewer
king van het ministerie van E.Z. voor bedoeld pro
ject.
Terzake van de materie kan ik u na een uitvoe
rig fractieberaad en met inachtneming van de gege
ven antwoorden in de laatste vergadering van de
commissie bedrijven zeggen dat wij enkele zeer
voorzichtige conclusies kunnen doen. In verband
met de doelstelling van een zo zuinig mogelijk
energieverbruik, dat een nationale zaak en zelfs
een internationaal vraagstuk is, kunnen wij conclu
deren:
a. dat het economische verantwoord is stadsver
warming in de Haagse Beemden-Oost te gaan ex
ploiteren, mits uw prognose aangaande de ener
gieprijzen en het aantal aangeslotenen op de
stadsverwarming nagenoeg wordt gehandhaafd;
b. dat dit geweldige financiële investeringen in
dat gebied vraagt, waardoor wellicht een
groot stuk werkgelegenheid wordt geschapen;
c. dat alleen stadsverwarming kan en mag worden