20 FEBRUARI 1978. 298
(Middag)
ENWA en/of winstuitkering aan de gemeente. Toch
zijn wij een overtuigd voorstander van voortzet
ting van de studie inzake stadsverwarming, omdat
daardoor mogelijk een belangrijke energiebesparing
kan worden verkregen, waarvoor toch iedereen gevoe
lig moet zijn. In die zin kunnen wij met uw voor
stel instemmen.
Mevrouw KOEK-VAN MERKOM: In de commissie be
drijven is uitvoerig gesproken over stadsverwarming
als middel tot ruimteverwarming in de Haagse Beem
den en wellicht ook in Breda-Noord. Het mooie van
het systeem is dat van de nood een deugd wordt ge
maakt. Het rendement van elektrische centrales is
over het algemeen laag en hun afvalproduct, heet
water, wordt benut, waardoor het rendement veel
groter wordt. Dat betekent dus energiebesparing en
eenieder is ervan overtuigd dat die noodzakelijk
is en waar mogelijk moet worden toegepast. Als
vanzelf komen de vragen op: waarom nu en waarom
niet in heel Breda? Wij doen dit nu, omdat we pas
sinds enkele jaren met de neus op de feiten worden
gedrukt en er nog geen jaar geleden pas een studie
over stadsverwarming is klaargekomen. Breda is
daar meteen op ingegaan en heeft er als tweede ge
meente in Nederland een begin mee gemaakt. Almere
was de eerste, maar Breda zal, als alles volgens
plan verloopt, de eerste zijn die hiermee daadwer
kelijk gaat draaien.
Een ander belangrijk voordeel is dat een
warmtekrachtcentrale een dual-fuel-systeem heeft,
waardoor eigenlijk op elk moment een keuze kan wor
den gemaakt voor de dan aantrekkelijkste brandstof,
om wat voor reden prijs, aanbod dan ook. De
centrale zal buiten de woonomgeving liggenhet
geen uit een oogpunt van milieu eveneens belangrijk
is. De luchtverontreiniging is in de woonbuurt min
der en er zal ook geen lelijke hoge schoorsteen
zijn. Vervolgens kan in de toekomst worden gekozen
voor kolen als brandstof, zeker voor de Amercentra-
Ie, OF door traditioneel stoken OF in de toekomst