301 20 FEBRUARI 1978. (Middag) kwestie uitvoerig aan de orde geweest. Hoe belang rijk de nota voor deze samenleving is, bleek al uit de discussie in de commissie bedrijven die ruim drie uur duurde en waarbij uitvoerig is inge gaan op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkin gen. Onze Federatie is met de KEMA van mening dat deze fase van de studie verkennend is. Het is dui delijk dat wij zuiniger moeten omspringen met de beschikbare energie. Wij kunnen ons energiever bruik afremmen door middel van het beter isoleren van woningen en het verbeteren van industriële installaties. Vervolgens kunnen we de verwarmings apparatuur zo verbeteren dat er met dezelfde hoe veelheid brandstof meer warmte wordt afgegeven. Ook de elektrische apparatuur kan worden verbeterd, in die zin dat zij minder stroom verbruikt. Ver volgens zullen de systemen en processen in de in dustrie nader moeten worden bekeken, want het is de vraag of daar wel Zo zuinig met energie wordt omgesprongen. Het zullen vooral toenemende ener giekosten zijn die onze samenleving, overheid en industrie zullen stimuleren in energiebesparingen investeringen te doen. Volgens recente schattingen kan tot het jaar 2000 erg veel energie worden be spaard. 11 Van het energieverbruik in 1975 kon worden bespaard door een betere isolatie van hui zen en gebouwen, 5 door het verbeteren van in dustriële systemen en processen en door het ge bruik van afvalwarmtedoor ook nog eens de enorme hoeveelheid afvalwarmte van elektrische centrales opnieuw te gebruiken. Tot het jaar 2000 kan op die manier zo'n 32 van het energieverbruik dat wij in 1975 hadden, worden bespaard. Voor Breda gaat het erom dat wij gaan bekijken hoe wij het afvalwater van de Amer-centrale gaan opvangen om te komen tot het verwarmen van blokken van huizen en kantoren, nader te noemen "de stadsverwarming". In september 1974 'is door het ministerie van Economische Zaken een energienota uitgebracht, waarin het landelijk energiebeleid is uitgestippeld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 301