20 FEBRUARI 1978. 302 (Middag) Naar aanleiding van deze nota is een commissie be noemd, namelijk de beleidsadviesgroep-stadsverwar- ming. Haar bevindingen heeft zij neergelegd in een interim-rapport en in dat rapport komt de commissie tot de aanbeveling om in nieuwe grote woonwijken te komen tot stadsverwarming met eventueel warm tapwater. De Haagse Beemden zou daarvoor in aanmer king kunnen komen. De N.V. P.N.E.M. zag daar brood in en heeft zich tot de gemeente gewend om haar me dewerking aan te bieden bij het uitwerken van een plan voor een warmtekrachtbedrijf met een distri butie- en transportsysteem voor productie en leve ring van elektriciteit. De KEMA heeft daar een goed rapport over opgesteld. Het is hierbij de vraag waarom de gemeente haar medewerking verleendeWas het project zo aantrekkelijk of wilde men met alle geweld onder andere Intergas uitschakelen? Het is wel bekend wat stadsverwarming inhoudt. Uit het preadvies blijkt dat, hoewel het hier een besparing betreft, deze toch pas op twee plaatsen is aangelegd. Onze Federatie zal graag zien dat uw college aldaar een ervaringsonderzoek onder de be woners instelt, opdat wij weten hoe zij stadsver warming ervaren. Wat betreft de consequenties voor de verbruikers van stadsverwarming zijn wij het met het college eens dit wordt ook geadviseerd dat stadsverwarming alleen kan worden overwogen als de verbruikers qua kosten en comfort niet ongunsti ger uitkomen dan bij gebruik van aardgas voor cen trale verwarming. Onze Federatie kan de drie ge stelde vereisten onderschrijven. Deze luiden: de mogelijkheid de toevoerwarmte zelf te regelen, een acceptabele meting van het verbruik en hantering van een zodanig tarief dat de verbruiker niet meer moet betalen dan bij centrale verwarming. Wij zijn er binnen de fracties nog niet uit of bij stadsver warming ook aardgaslevering moet plaatsvinden. Uw preadvies en het advies van de beleidsgroep gaan ervan uit dat er geen apart aardgasnet moet worden aangelegd, dit vanuit een aantal overwegingen. Wij weten niet of dit juist is en daarom zullen wij bij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 302