315 20 FEBRUARI 1978. (Avond) plaatsvindt; vooral de werkwinkels in de wij ken vervullen daarbij een nuttige functie; dat het welslagen van onze voornemens in zeer grote mate afhankelijk is van de financiële draagkracht van de gemeente en overwegend van de rijksbijdragen; dat voorshands moet worden aangenomen dat het particulier initiatief bij de verdere ontwik keling van de binnenstad niet kan worden ge mist; dat verwerving van de militaire terreinen in de binnenstad, zoals mijn fractie steeds heeft voorspeld, niet is te verwezenlijken. Tot slot spreek ik de wens uit dat wij er met elkaar in zullen slagen principes en vooroordelen gescheiden te houden en dat wij beseffen dat pola risatie de valkuil van de twintigste eeuw dreigt te worden. De heer VAN DUIJL: Ik zal in hoofdzaak ingaan op het verkeerscirculatieplan, zoals onze fractie voorzitter zojuist al zei. Het verkeerscirculatie plan mag zich verheugen in een grote belangstelling, gezien de reacties die zelfs afgelopen zaterdag avond nog in onze brievenbus werden gedeponeerd. Die belangstelling komt in zo grote verscheidenheid aan meningen naar voren dat ik mij afvraag wat nog wijsheid is. De deskundigen die het stuk hebben geschreven en de grote lijnen hebben aangegeven hebben dit gedaan met inbreng van hun kennis en deskundigheid, op een zodanige wijze dat wij ons afvragen: wie zijn wij dat wij het nog beter zou den moeten weten? Dit houdt echter niet in dat er geen inbreng c.q. inspraak mogelijk zouden moeten zijn en dat degenen die inbreng hebben geleverd, waarvoor wij zeer erkentelijk zijn, geen aandacht zouden moeten krijgen. Zij MOETEN juist aandacht krijgen. Wij hebben kunnen lezen dat de reacties een aantal waardevolle en goede zaken inhouden en ik wil uw college dan ook met de grootste nadruk verzoeken de inbreng van eenieder nauwlettend te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 315