317 20 FEBRUARI 1978. (Avond) ten spreken ook duidelijk uit de vele reacties. Kenmerkend is vervolgens het beeld dat velen van de auto hebben. Zij vertroetelen dit ding als een huisdier, nemen het overal mee naartoe, zetten het in hun voortuin, op groenstroken en trottoirs, wil len er het liefst mee gaan winkelen en als het zou kunnen zouden zij het nog mee naar bed nemen. Je ziet dit ook heel duidelijk nu meester winter ons gedenkt met het nodige ijs en wij ons kunnen over geven aan het sportieve schaatsen: de auto moet mee. Hoewel niemand daarover zou piekeren als er geen ijs zou zijn, nu staat het autootje in het park, op het gazon langs de waterkant. Stel je voor dat je twintig meter naar de auto zou moeten lopen! Daarom moeten en zullen wij de auto weer moeten plaatsen waar hij hoort te staan en moeten wij hem weren waar zijn invloed te overheersend is geworden. De auto is een gegeven geworden dat in het levenspatroon van alledag niet meer is weg te denken; het is een factor van belang. Dat wil echter niet zeggen dat alles maar voor hem moet wijken; integendeel. We hebben te laat maatregelen genomen, zowel op rijks- als op provinciaal en op gemeentelijk niveau, om de ontwikkeling in goede banen te houden. Nu wij dit door de noodzaak ge dwongen wél moeten doen, stuit dat natuurlijk op weerstanden. Niettegenstaande dat zullen wij de maatregelen die nodig zijn TOCH moeten nemen; dat dat hier en daar pijn zal doen is niet te vermij den. In het "ten geleide" bij het verkeerscircula tieplan stelt u dat dit stuk een nadere uitwerking is van de 86 binnenstadsbesluiten. Daarbij behan delt u ook de totale hoofdwegenstructuur voor de gehele stad. U houdt de mogelijkheid open om voor gebieden buiten de binnenstad zonodig wijkverkeers- circulatieplannen op te stellen. Daarnaast be schouwt u het stuk als een discussienota, althans in dit stadium. Ik geloof te mogen constateren dat dit juist is. Overigens moet dit stuk toch worden beschouwd als een beleidsplan waarmee u gaat werken ten aanzien van de totale problematiek

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 317