20 FEBRUARI 1978. 320 (Avond) goede oplossing, maar naar onze mening is zij voor Breda geen haalbare zaak. In de eerste plaats is de city van Breda te kleinin de tweede plaats zijn het aantal bezoekers van buiten Breda en het aantal touristen te gering, in de derde plaats zul len de eigen bewoners toch de voorkeur geven aan een eigen vervoermiddel en in de vierde plaats zal de bezettingsgraad daardoor te laag zijn, waardoor de exploitatie te duur wordt. Als de stichting een andere gedachte heeft, kan wellicht toch een proef worden genomen, die dan bijvoorbeeld door het bedrijfsleven kan worden gefinancierd, dat hierbij uiteindelijk het grootste belang heeft. Wij onderschrijven uw gedachte dat hoe dichter men bij de city komt, hoe korter men kan parkeren en hoe hoger het tarief wordt. Te korte parkeertijden verhogen echter de onrust op de parkeerterreinen in hoge mate. Het doet de bezoekers naar elders vertrekken, waardoor de parkeerterreinen overbodig zijn. Het openbaar vervoer dient dienstbaar te zijn aan de bevolking. Steeds dient het zich af te vra gen hoe kunnen we de dienstbaarheid steeds meer verbeteren en hoe kunnen wij op de wensen van het publiek inspelen. Alleen dan kan het openbaar ver voer de plaats innemen die wij het zo graag zien vervullen. Het publiek zal dan minder geneigd zijn eigen vervoer te nemen. Dat dit geld kost is duide lijk, maar alle andere verkeersvoorzieningen kos ten eveneens geld, zelfs veel geld. Om die reden zal het openbaar vervoer in en rond de binnenstad zeker voorrang moeten krijgen en wij zijn het dan ook geheel met uw uitgangspunten eens. Over de centrumhalte Karnemelkstraat-Hout- markt wil ik nog enkele vragen stellen. In de ver gadering van de commissie ruimtelijke ordening heb ik opmerkingen gemaakt over de ingewikkelde wijze waarop u de aan- en afvoerlijnen op de cen trumhalte contrueerdeHebt u wel eens gedacht aan de mogelijkheid om de verbinding met het buseiland via bijvoorbeeld roltrappen ondergronds tot stand

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 320