20 FEBRUARI 1978. 324
(Avond)
De heer PEETERS: De mens is, of hij wil of
niet, de maker van zijn geschiedenis en hij is dus
ook de maker van de structuren van zijn samenle
ving; dat zijn geen goddelijke instellingen. De
mens kan ze namelijk ook veranderen, sterker nog:
hij moet ze veranderen, als hij er tenminste voor
wil zorgen dat zijn kinderen kunnen leven. Daarmee
is politiek in de zin van bewust bezig zijn met
vorm geven aan een menselijke samenleving allesbe
halve een vuil zaakje, integendeel: het is een pri
mair menselijke aangelegenheid geworden. Daarbij
dient te worden opgemerkt dat politiek in veel meer
vormen kan worden bedreven dan alleen die van par
tijpolitiek. Het is in deze optiek dat wij vanavond
met elkaar spreken over de mens en zijn samenleving
hier, in de eigen situatie van de Bredase samenle
ving, een samenleving die wij leefbaar moeten pro
beren te maken, niet alleen voor onszelf, maar ze
ker niet in de laatste plaats voor onze kinderen,
kleinkinderen en volgende generaties. Wij proberen
voorts die samenleving niet alleen leefbaar te ma
ken, maar daarin zal ook elke mens tot zijn recht
moeten komen. Met elkaar gaan wij ervan uit en moe
ten wij er ook van uitgaan dat iedere mens zijn ei
gen waardigheid heeft en die zal moeten kunnen be
houden. Ik bedoel hiermee dat ik geen Bredanaars
ken met het etiket van "kansarm" of "sociaal-zwak".
Ik ken alleen maar Bredanaars, met een eigen aard
en aanleg, maar in ieder geval Bredanaars. Daar
over wil ik vanavond in de sfeer van het maken van
structuren en het vormen van een goede en leefbare
samenleving met u sprekendit dan in de context
van financiën. Dat is een bijzonder zakelijk aspect
maar ik wilde mijn betoog toch met het voorafgaan
de beginnen. Ik wil spreken over de financiële as
pecten rond de vaststelling van een structuurplan
voor de binnenstad en het nemen van een aantal be
sluiten ten aanzien van de verkeerscirculatie en
het parkeren. Dit is voorwaar geen gemakkelijke
opgave, maar het is wel het gevolg van de vaststel
ling van 86 raadsbesluiten die deze raad op
