325 20 FEBRUARI 1978.
(Avond)
8 en 9 maart 1976 heeft genomen. De wet op de Ruim
telijke Ordening vraagt dat deze hele reeks van be
sluiten in een formeel structuurplan wordt ge
plaatst. Dit is nodig om te komen tot een wettelijk
uitgangspunt voor het maken van bestemmingsplannen.
In de tweede plaats geeft het ontwerp van wet op
de Stadsvernieuwing als voorwaarde een structuur
plan aan om te komen tot de uitvoering van bijzon
dere maatregelen, en in de derde plaats moet het
beschikbaar zijn als toetsingskader en grondslag
voor het aanvragen van rijkssubsidies. Wat het fi
nanciële gedeelte betreft is vooral het derde punt
van zeer groot belang; ik kom daar later nog op
terug.
Ik wil voor mijn financiële beschouwing graag
dezelfde schematische indeling gebruiken die u in
uw voorstel hebt aangegeven. Achtereenvolgens wil
ik ingaan op het structuurplan voor de binnenstad,
op de invulling van het terrein Beyerd-Vlaszak en
de vraag of er wel of geen Maxis moet komen in fi
nanciële zin, op het punt verkeer en vervoer, op
de meerjarenplanning en op de besluitvorming.
Eerst zal ik ingaan op de vraag: wel of geen
Maxis, het hete hangijzer, waarbij ik mij bewust
zal beperken tot het financiële aspect. Toch kan
ik mij niet geheel losmaken van het feit dat de
keuze in dezen een beleidskeuze en dus een politie
ke keuze is. Zowel in uw inleiding als in uw samen
vatting van de rapportage-planologische consequen
ties geeft u een aantal motiveringen aan waarom u
een dergelijke vestiging afwijst. Ik wil daar
graag nog wat punten aan toevoegen, zowel naar de
voordeel- als naar de nadeelkant. Wij hadden bij
een eventuele vestiging van een Maxis aan K.B.B.
dure grond kunnen verkopen. Wat zou de opbrengst
daarvan zijn geweest en hadden wij dan een ver
nieuwing kunnen aanbrengen in het distribuerings-
patroon voor Breda? Had Breda zich dan kunnen ver
zekeren van een nog grotere koopkracht? Het belang
van de consument zou zeer wel zijn gediend door de
lage prijzen en het gemakkelijk inkopen van goede-