20 FEBRUARI 1978. 330
(Avond)
van de Federatie van Fracties. Ik heb veel bewonde
ring voor de werkstukken als zodanig; daarvoor
niets dan lof. De uitgangspunten in deze nota's
kan ik echter niet onderschrijven, want de Federa
tie haalt de verbanden uitelkaar en verlegt de
prioriteiten. Daardoor ontstaat er een andere op
stelling en komt men tot andere uitkomsten. De
vraag is gewettigd of dat ook betere zijn. Op blad
zijde 38, hoofdstuk 7 van "Drie in de pan" spreekt
de Federatie van A-, B- en C-plannen en stelt ver
volgens heel nuchter dat andere dan woonmaatrege-
len pas kunnen worden genomen als blijkt dat er
daarvoor nog geld over is. Dit is onuitvoerbaar en
het doet mij denken aan de man die voor zichzelf
had uitgemaakt dat hij halverwege een prachtige
berghelling zijn huis wilde bouwen. Toen het klaar
was en alles er piekfijn uitzag had hij geen geld
meer om een weg naar zijn woning aan te leggen.
Hij moest dagelijks naar zijn huis klimmen en be
zoekers kwamen er niet, want zij zagen er tegenop
zo veel inspanning te doen om de man te bereiken.
Hij werd daarom een eenzaam man en dat waarop hij
zich had verheugd, namelijk zijn nieuwe huis, werd
voor hem een kwelling. Hij had nu een huis naar
zijn zin, maar er was geen contact meer. Het einde
was dat het huis na enige tijd niet meer werd be
woond en na vele jaren een prooi van de natuur was
geworden. Moraal: het ene doen en het andere niet
laten. Voor Breda betekent dat: goed wonen, goed
werken en goed leven voor alle Bredanaars én goed
toeven voor hen die Breda bezoeken en nodig hebben.
Onder indiening van de door mij aangekondigde
motie wil ik het in eerste instantie hierbij la
ten.
De motie van de heer Peeters c.s. luidt als
volgt:
"De gemeenteraad van Breda in vergadering bij
een op 20 februari 1978,
zich uitsprekend over het voorstel van