12 JANUARI 1978
33
luidende
in de toekomst dient steeds nagegaan worden of
het zinvol is om tot een permanent overlegor
gaan van overheid en partikulier initiatief te
komen ten dienste van een samenhangend welzijns
beleid, waarbij de taakstelling nader geformu
leerd moet worden."
Deze 36 amendementen zijn voldoende onder
steund en maken derhalve mede onderwerp van be
raadslaging uit.
De heer HENDRIKSEN: Allereerst wil ik in dit
verband ingaan op intentieverklaring nr. 4, waar
in sprake is van de beleidsnota "Van cultuur naar
kuituur". Er staat dat het beleid erop gericht zal
moeten zijn dat alle individuen en groeperingen
kunnen deelnemen aan culturele activiteiten en ge
bruik kunnen maken van culturele voorzieningen.
Wij vonden dit uitgangspunt nu precies een voor
beeld van hoe mistig politiek op een gegeven ogen
blik kan worden. Enkele voorstellen eerder wordt
wèl een voorkeur uitgesproken voor achterstandsi
tuaties, in dit voorstel conform de beleidsno
ta "Van cultuur naar kuituur" wordt dat niet
gedaan. Het is onze vraag of men deze intentiever
klaring twee jaar na dato nog conform die beleids
nota zou moeten formuleren. Wij menen van niet en
we hebben daar twee argumenten voorIn de eerste
plaats is ook al in vorige besluiten aangegeven
dat achterstandsituaties een graadmeter voor het
Bredase beleid zijn. Een tweede argument is dat de
wethouder onder wiens leiding de beleidsnota "Van
cultuur naar kuituur" tot stand is gekomen, een
preadvies over educatie heeft verdedigd waarin wel
degelijk voorrang aan achterstandsituaties werd
toegekend. Dit zijn voorbeelden van de mate waarin
bepaalde besluiten in het geheel van het welzijn
onsamenhangend kunnen worden. Wij zouden een en
ander graag willen stroomlijnen en politiek ver
duidelijken, zodat wij amendement nr. 5 hebben in-