34 12 JANUARI 1978 gediend. Intentieverklaring nr. 5 heeft betrekking op de sociografische dienst. Wij vinden dat dit geen intentieverklaring zou moeten zijn, omdat je je daarbij altijd nog kunt afvragen of een uitspraak ooit wel in beleid zal kunnen worden gerealiseerd. Naar onze mening moet dit gewoon een vaststelling zijn, van waaruit de formulering is immers zeer concreet en praktisch kan worden gewerkt, (amendement 6) Voorstel nr. 18 gaat over een werkbare proce dure om in het onderzoeksprogramma van de socio grafische dienst na overleg de onderzoeksvragen van de instellingen tot hun recht te doen komen. Bekeken zal worden of commissies van advies en bij stand verder in te schakelen zijn. Wij vinden dit een erg voorzichtige uitspraak. De raad, die ver antwoordelijk is voor het beleid van de stad, moet in onze ogen, wanneer om bepaalde redenen een on derzoek geïndiceerd is, daarover zijn zegje kunnen doen. Een logische conclusie zou moeten zijn dat de raadscommissies kunnen meedenken. Naar onze me ning hoeft men zich helemaal niet af te vragen of een en ander procedureel haalbaar is. In onder zoek smethodi eken is het eigenlijk al gebruikelijk geworden dat juist groepen die met onderzoeken te maken hebben, worden gehoord. Het lijkt ons erg vreemd en enigszins uit de tijd als de commissies van advies en bijstand er eventueel buiten gelaten zouden worden, (amendement 18) Vervolgens iets over amendement nr. 32, ofte wel het nieuwe voorstel nr. 36, betrekking hebbend op de evaluatie van de verschillende projecten en experimenten die zullen worden aangepakt. Ook in een eerder stadium onder meer in verband met het projectteam Hoge Vucht maar ook bij de instel ling van de commissie ex artikel 62 voor cultuur hebben we al gepleit voor een onafhankelijke instantie die zich met evaluatie bezighoudt. Die instantie zou kunnen nagaan welke knelpunten in zo'n commissie bestaan, wat de goede kanten van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 34