20 FEBRUARI 1978. 362
(Avond)
kortparkeerplaatsenzo dicht mogelijk bij het
stadshart, is de keuze voor de auto als vervoer
middel niet moeilijk en maatregelen om fiets- en
busgebruik te stimuleren zullen dan weinig effect
sorteren. Dat is duidelijk in strijd met ons uit
gangspunt dat het aantal autoritten naar de binnen
stad moet afnemen. U gaat er in het verkeerscircu
latieplan meteen tegenaan met een ambitieus pro
gramma tot 1990, waarin vier of vijf parkeergara
ges voorkomen, terwijl van het verkeerscirculatie
plan wordt verondersteld dat het een looptijd van
vijf jaar heeft, terwijl particuliere initiatieven
voor parkeergarages althans op dit moment ontbre
ken en er geen door de overheid geëxploiteerde ga
rages bekend zijn die er financieel uit komen.
Voorts is een parkeergarage als hij eenmaal is ge
realiseerd een gegeven, zeker voor de eerstkomende
vijftig jaar, een gegeven dat remmend kan werken
op de andere functies van de binnenstad, bijvoor
beeld de woonfunctie. Bovendien zijn ook hierbij
weer geen alternatieven bekeken; zij worden al
thans niet aangeboden. In ons alternatieve plan
stellen wij dan ook voor het kort parkeergebeuren
eerst op de korte termijn te bezien en nu nog geen
besluiten te nemen over het stichten van parkeer
garages.
Er moet wel IETS gebeuren, want het parkeer-
vrij maken van woonstraten vinden wij zeer belang
rijk en hierdoor gaan parkeerplaatsen verloren.
Dat zelfde gebeurt bij de invulling van kaalslag
terreinen, waar nu nog wordt geparkeerd. De open
plekken in de stad verdwijnen echter niet tegelij
kertijd en vrij nauwkeurig is aan te geven wanneer
weer een aantal parkeerplaatsen aan vervanging toe
is. Dit maakt het mogelijk de ontwikkeling van het
parkeergebeuren procesmatig op te zetten. Stap
voor stap kan worden nagegaan welke maatregelen
nodig zijn, waarbij we ervan uitgaan dat eerst al
le mogelijkheden van straatparkeren worden benut
en ook het kortparkeren langzaam naar buiten wordt
geschoven. Hierbij moet worden nagegaan of het