20 FEBRUARI 1978. 384 (Avond) toekomstige parkeerbehoefte kunnen voorzien. Op verzoek van "links" wil ik graag een relatie met de Haagse Beemden leggen, want ook in dat noord westelijk gedeelte van onze binnenstad moeten wij een locatie kiezen waarmee het toekomstige par- keeraanbod kan worden opgevangen. Het creëren van verschillende parkeergarages in één wijkdeel kan in de toekomst de consequentie hebben dat het ver keer, dat naar een parkeerplaats zoekt, wordt be vorderd. Bovendien komen wij tot de conclusie dat het exploiteren van meer kleine garages per defini tie toch duurder moet zijn dan het exploiteren van één grote garage met toekomstige uitbreidingsmoge lijkheden. Zo'n garage is flexibeler en ik wil in de richting van P.v.d.A.-P.P.R. nog eens zeggen dat een parkeergarage een bouwelement voor de toe komst is waar je niets mee kunt doen. Er zijn op dit moment al bouwtechnieken waarmee je parkeerga rages, mocht de auto in de toekomst ooit nog eens verdwijnen, ook heel goed voor een woonfunctie kunt gaan gebruiken en dat lijkt mij een bijzonder praktische oplossing. Een volgend argument is het feit dat het si tueren van een mogelijke parkeergarage op het V. D.-terrein duidelijk verkeersaantrekkend werkt. Wij kiezen voor het weren van het verkeer uit de binnenstad en één van onze beleidsuitgangs punten is dat de Markendaalseweg ontlast zou moe ten worden. Ik meen ook dat de keuze van deze lo catie in tegenstelling is met de doelstellingen die in het verkeerscirculatieplan en het struc tuurplan zijn neergelegd. Daarnaast heb ik van verschillende stedebouwkundigen gehoord dat het Markendaalseplein in de toekomst mogelijk een vi suele inrichting zal kunnen krijgen, waardoor de rijkdom en de visuele aspecten van de binnenstad zeker zouden worden versterkt. Zodra wij een uit valsweg op het Markendaalseplein krijgen zal deze functie voorgoed worden weggecijferd en wij gelo ven ook dat de Markendaalse locatie niet westelijk genoeg in de binnenstad ligt om voor één van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 384