20 FEBRUARI 1978.
(Avond)
verzoekt het college,
386
bij het onderzoek en bij de afweging van de
alternatieven voor (een) parkeerlocatie(s) in
het westelijk binnenstadsdeel rekening te hou
den met de voorkeur voor het realiseren van
één parkeergarage, waarbij met een uitbrei
dingsmogelijkheid voor de toekomstige parkeer-
behoefte rekening is gehouden."
Voldoende ondersteund zijnde maakt de motie
van de heer Ten Wolde mede onderwerp van beraad
slaging uit.
De heer TEN WOLDE
In de richting van de heer Houben zou ik wil
len opmerken dat wij in de toekomst de moed moeten
hebben bepaalde besluiten te herzien. Het struc
tuurplan geeft de meest gewenste ontwikkeling van
de binnenstad weer, maar deze kan zich op termijn
veranderen. Het lijkt mij dan ook goed om vóór de
definitieve vaststelling van de bestemmingsplannen
de hoofddoelstelling van het structuurplan nog
maals te toetsen. Een bijsturing zoals de STAR die
voorstelt is misschien zo gek nog niet, maar wij
vernemen hierover graag de mening van de wethouder.
In het tweede gedeelte van mijn betoog wil ik
wat aandacht aan het verkeerscirculatieplan beste
den. Het verkeerscirculatieplan heeft een groot
aantal directe relaties met het structuurplan. In
dit laatste is dan ook een groot aantal beleids
uitgangspunten verwerkt dat op verkeers-technische
gronden is gebaseerd. Het verkeerscirculatieplan
is zeker niet eenvoudig te realiseren. In de eer
ste plaats brengt het enorme kosten met zich en in
de tweede plaats ziet iedere burger die ermee te
maken heeft het liefst dat de problematiek voor
ZIJN deur het eerst wordt opgelost. Ik zeg dit met
alle respect voor de klachten en wensen op zich
zelf. De voorlichting zal dan ook een belangrijke
rol moeten spelen bij de realisering van het plan,
met als duidelijke opzet dat het verkeers-