20 FEBRUARI 1978. 390
(Avond)
het juiste, financieel optimale moment te kiezen
waarop met de bouw van de parkeergarage moet wor
den gestart. Op deze duidelijkheid in de keuze van
parkeerlocaties zit het particulier initiatief te
wachten om het totale parkeerbeleid van het colle
ge te kunnen beoordelen. Een beheersing van het
parkeergebeuren is dan ook volstrekt urgent en wij
kunnen ons vinden in de suggestie om een rendabele
exploitatie van de garages mogelijk te maken door
in de rest van de binnenstad het langparkeren met
behoorlijke tarieven te belasten. In principe
dient het hele parkeergebeuren zichzelf via één
pot te kunnen bedruipen en dienen wij niet, zoals
door mevrouw Paulussen naar voren is gebracht, ma
nipulatief te werk te gaan door de bewoners in de
wijken de tekorten van de parkeergarages te laten
betalen. Als u in uw voorstel indicatief over
15,parkeerheffing per maand spreekt, lijkt
dat bedrag ons op voorhand redelijk hoog en wij
wachten dan ook met belangstelling uw voorstellen
ten aanzien van het parkeergebeuren in maart aan
staande af.
U spreekt over een beperkte vorm van parkeer-
overleg, niet volgens een artikel 62-commissie
maar via een parkeeroverlegorgaan waarin alle be
langen vertegenwoordigd zijn en waarin over het
technisch gebeuren op parkeergebied in de richting
van het college kan worden geadviseerd. Wij vinden
in ieder geval niet dat je voor dat technisch ge
beuren een instituut met volledige zelfstandige
bevoegdheid nodig hebt. Wij vinden deze kwestie
te belangrijk om haar volledig uit handen te geven
en te technisch om haar alleen in een artikel 61-
commissie zonder brede invalshoek te bezien.
Als wij de buitensingels een zwaardere func
tie willen geven ligt het voor de hand dat wij de
ze tegelijkertijd ontlasten door het creëren van
een tangentensysteem, waarmee snelle wijkverbin-
dingen worden bereikt. Tangenten zullen op bepaal
de plaatsen verkeersaantrekkend kunnen werken; wij
zullen dat moeten accepteren, maar wij zullen de