20 FEBRUARI 1978. 412
(Avond)
rijwielstalling aan de overzijde er nog niet is.
Deze stalling zal er met spoed moeten komen en dit
zal niet de enige locatie zijn waar de fietser zijn
vervoermiddel kan parkeren.
De heren Van Duijl, Veelenturf en Ten Wolde
hebben over de parkeergarage aan de westelijke
zijde van Breda gesproken. In het verleden hebben
wij de euvele moed gehad te denken dat er bij
V. D. een mogelijkheid was. In feite is die mo
gelijkheid er nog steeds; van de zijde van V. D.
heeft men mij enkele dagen geleden laten weten dat
men dit bijzonder prettig vindt. Wij geloven dat
zo'n parkeergarage bij V. D.waardoor dan een
Markendaalse Plein zou ontstaan, voor uw raad niet
zo'n geslaagde oplossing is. Wij hebben naar alter
natieven gezocht en u weet dat één van die alter
natieven de locatie in de omgeving van de A.B.N.
was. Laten wij duidelijk zijn: zolang Markenhage
daar zit is het gewoon niet mogelijk. Als Marken
hage zich ooit gaat verplaatsen zou het wel moge
lijk zijn, maar dat zou te lang gaan duren. Vanuit
die onzekerheid kiezen wij dan voor een tijdelijke
locatie aan de Rozemarijnstraat. Een gedeelte van
de raad vindt dat wij nu maar eens moeten ophouden
met studeren en wat duidelijkheid moeten geven. De
heer Ten Wolde verzoekt in de studie de voorkeur
van zijn fractie mee te nemen om voor één parkeer
garage aan de westzijde een locatie te zoeken. Ik
geloof op voorhand dat dat wel een goede oplossing
zal zijn, maar wij moeten dan wel eerlijk tegen
elkaar zeggen dat wij daarbij het oog op het Ka
thedraalterrein laten vallen. Als er ergens een
vrij forse parkeergarage gesitueerd moet worden,
zal daarvoor alleen de achterzijde van het Kathe
draalterrein in aanmerking komen. Wij willen de
gedane suggestie dus gaarne volgen, maar tegelij
kertijd komen wij daardoor enigermate in conflict
met de voorbereiding van het plan Leuvenaarstraat-
Middellaan alsmede met particuliere plannen die
aan de voorzijde van het Kathedraalterrein zouden
kunnen worden uitgevoerd. Desondanks menen wij de