419 20 FEBRUARI 1978.
(Avond)
Wethouder VAN DUN: Dag, mijnheer Hendriksen!
De heer WELSCHEN: De heer Wiegel kijkt ook
altijd recht in de camera; dat is veel vriendelij
ker!
Wethouder VAN DUN: Ja, maar dan zie ik u niet
meer zitten. De heer Hendriksen signaleert een
groter wordende vertrouwenskloofmaar ik vind die
stelling echt te weinig onderbouwd. Ik weet dat
een aantal mensen er steeds moeite mee zal hebben
dat vertrouwen in de richting van het college te
vinden, maar anderzijds is er toch een goede com
municatie tussen dit college en een groot gedeelte
van de bevolking en hoe groter dat gedeelte wordt,
hoe plezieriger wij het vinden. Hij onderbouwt
zijn stelling met kreten als "zie je wel, het Van
Coothplein", maar hij moet geen verhalen uit de
krant uit hun verband rukken en hij moet ook geen
discussies uit de commissie openbare werken uit
hun verband rukken. Namens het college heb ik met
het comité Chassé-buurt de keiharde afspraak ge
maakt dat er op het Van Coothplein niet gesloopt
gaat worden voordat wij de gehele problematiek met
de bewoners hebben besproken. Als een lid van de
commissie toevallig een vraag stelt aan de direc
teur van openbare werken, dan kan hij zijn visie
op de problematiek geven en dat is dan ZIJN zaak.
Het college heeft zich de problematiek nog niet
eigen gemaakt. Wat de angst voor projectontwikke
laars betreft zullen wij opdrachten die wij hebben
ook werkelijk moeten uitvoeren en als er op een
bepaald moment een situatie ontstaat waarin bepaal
de huizen van derden economisch niet meer op te
knappen zijn, rest de directeur van openbare wer
ken en de raad niets anders dan die woningen onbe
woonbaar te verklaren. Let wel: de huizen behoeven
niet met het oog op de verkeerssituatie te worden
gesloopt; op dat punt heeft de heer Hendriksen de
problematiek te slordig benaderd. Als hij dan een
dwarsverbinding naar de Vughtstraat legt snap ik