12 JANUARI 1978 41 druk bezig is met het inhalen van een achterstand situatie. De heer CRUL: De heer Van Asseldonk moest dat toch eigenlijk beter weten, want hij zit nogal eens. De heer VAN ASSELDONK: Dat zegt u altijd, maar ik weet niet waar ik die eer aan te danken heb. De heer CRUL: Je weet nooit wat dat nog eens kan betekenen.' Ernstige achterstandsituaties waren bijvoor beeld in discussie bij het onderhoud van gemeente lijke woningen. Daar zijn we al ongeveer vier jaar over aan het praten en uiteindelijk kwam er nög geen concreet voorstel. Ik vind dan ook niet dat er op dat terrein zo veel wordt gedaan. In feite geldt dat ook voor de inspraak. Men komt bijna niet toe aan datgene waar inspraak voor bedoeld is, omdat juist mensen die eigenlijk met inspraak naar buiten zouden moeten komente weinig in de gang van zaken worden betrokken. Ook dat is een achter standsituatie. Mijn laatste voorbeeld is het toe wijzingsbeleid, dat eveneens tot de sector van de huisvesting behoort: daar komt toch niet zó veel van terecht, dat je kunt zeggen dat groepen van mensen die nog in een zwakke positie verkeren veel meer recht hebben gekregen. Een ander punt in amendement 4 is dat je je in het ontwikkelingsbeleid moet bezighouden met degenen die in feite de bevoorrechten zijn. Het gaat dan meestal om mensen en daar horen wij wellicht ook wel bij die eigenlijk de achter stand veroorzaken, want als je over gelijkwaardige posities denkt, zal er moeten worden ingeleverd. Dat vinden wij in de voorstellen op het gebied van het ontwikkelingsbeleid te weinig terug. Voorstel nr. 7 gaat over de beleidsplanning. Er is een weg van onderop aangegeven en vervolgens wil men de sectoren aan elkaar zien te breien om

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 41