20 FEBRUARI 1978. 440 (Avond) is gelegd iets af te nemen, maar ik vind dat dat toch onvoldoende uit de verf is gekomen. Wij zien de binnenstad anders dan zij die zien. Wij wijzen sociale woningbouw en het realiseren van betaalba re woningen niet af. Wij waren het die indertijd een motie indienden om op het terrein Beyerd-Vlas- zak geen Maxis toe te staan, maar aldaar de moge lijkheden voor woningbouw te onderzoeken. In de aangeboden stukken en zelfs in de voorstellen en besluiten van het college kan wat dat betreft al een groot aantal suggesties worden aangetroffen. Verschillende suggesties in de nota "Drie in de pan" zijn het overwegen waard en het is dan ook jammer dat die niet als zodanig aan het college zijn voorgelegd. Het heeft weinig zin nu de voor stellen te noemen die ons wel aanspreken en waarin wij ons misschien wel hadden kunnen vinden. Op bladzijde 14 van de nota "Drie in de pan" wordt namelijk heel duidelijk gesteld dat dit structuur plan voor de fracties van P.v.d.A. en P.P.R. onaan vaardbaar is en laten we er daarom maar niet lan ger meer over praten. We kunnen elkaar dan toch niet overtuigen. Wij wensen de nota "Drie in de pan" niet te zien als onderbouw voor het toekom stige structuurplan en wijzen hem derhalve als zo danig af. Mevrouw Paulussen heeft gezegd dat de Federa tie vier jaar lang vanuit dezelfde opvatting heeft geopereerd en dat dit geen verkiezingsstunt is, maar ook wij hebben vanuit ons uitgangspunt geope reerd. Het is natuurlijk ontzaglijk vervelend als je niet deelneemt aan het dagelijks bestuur, want dan moet je vaak met eigen nota's komen. Dat is de consequentie als men die deelname afwijst en men heeft dat na de verkiezingen heel duidelijk gedaan Men moet daar nu geen klaagzang over ophangen. De heer Crul heeft gewaarschuwd voor de gevolgen van onze opvattingen en ik denk dat hij daarmee heel duidelijk op de aanstaande verkiezingen doelde. Wij durven echter samen op de mat te komen en Bre da zal straks wel spreken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 440