20 FEBRUARI 1978. 442
(Avond)
betreft, geloof ik dat het verwijt van de heer
Crul niet op zijn plaats is. De ambtenaren maken
hier niet de dienst uit. Zij hebben een en ander
voortreffelijk geregeld, maar dan onder bestuurlij
ke begeleiding. Wij hebben alles steeds met elkaar
naar voren gebracht.
Er is ook gezegd dat de Partij van de Arbeid
niet aan de bak komt. Ik heb vanavond ten overvloe
de geprobeerd op elk punt, waarover wij principi
eel van mening zouden kunnen verschillen, duide
lijkheid te scheppen, maar men kan het mij niet
verwijten als ik, wanneer er verschil in visie is,
duidelijk herkenbaar de uitgangspunten naar voren
breng die aan het collegebeleid ten grondslag lig
gen. Ik geloof dat dat voor de duidelijkheid ook
goed is en ik meen dat je in je inhoudelijk beleid
daarvan mag getuigen. Ik ervaar het dan ook als
vervelend als je dat op een bepaald moment als een
verwijt naar je toe geschoven krijgt. De raad is
niet uitgeschakeld en hij kan gewoon beslissen.
Tenslotte ben ik het met één opmerking van de
heer Crul eensook ik als geboren Bredanaar ben
aan de binnenstad van Breda verknocht.
De VOORZITTER: Ik constateer dat de moties
2 en 3 zijn ingetrokken en derhalve niet meer aan
de orde zijn. De drie overblijvende moties zijn
voor het college aanvaardbaar en kunnen door ons
worden overgenomen.
De heer CRUL: Ik wil graag een stemverklaring
ten aanzien van de moties en de amendementen afleg
gen. De Federatie van Fracties heeft in de beraad
slagingen over de binnenstad en het verkeerscircu
latieplan uitvoerig haar opvattingen uiteengezet.
Ons standpunt inzake de zeer belangrijke plannen
is onder meer gebaseerd op de volgende procedure
en inhoudelijke uitgangspunten:
1het betrekken van de burgers bij de planvor
ming;
2het versterken van de woonfunctie in de