447 20 FEBRUARI 1978.
(Avond)
van de verkeerscirculatie en het parkeren. Wenst
men ook hierover hoofdelijke stemming?
De heer CRUL: Gehoord de debatten meen ik dat
er alleen aan onze kant afwijkende opvattingen
zijn. Ik wil thans meedelen waar wij wel en waar
wij niet tegen zijn.
De VOORZITTER: U wilt dus een stemverklaring
afleggen ten aanzien van de voorstellen die er lig
gen? Gaat uw gang.
De heer CRUL: Ik heb al een stemverklaring
afgelegd en ik zal u nu meedelen wat het resultaat
van onze toetsing van de voorstellen aan onze uit
gangspunten is. Met punt 10 onder 1.1 van het
voorstel gaan wij niet akkoord en met punt 33 on
der 1.1. gaan wij akkoord, voorzover wordt bedoeld
het gedeelte ten noorden van de Haagdijk; met het
tweede deel gaan wij niet akkoord. Wat betreft
punt 48 onder 11 gaan wij met het eerste deel
akkoord
De VOORZITTER: Het wordt nu wel wat ingewik
keld, maar bovendien ook wat onlogisch. U knipt
namelijk nu de besluiten die u zijn voorgelegd
zelf in stukken. Mijns inziens moeten wij ons nu
houden aan de besluiten en voorstellen zoals zij
zijn geformuleerd. Als daaraan in de optiek van de
fracties van de Partij van de Arbeid en de P.PiR.
iets ontbreekt, meen ik dat wij moeten concluderen
dat zij er niet mee akkoord kunnen gaan. Met punt
10 gaat u niet akkoord, maar gezien de beperking
die u aanbrengt gaat u naar mijn mening ook met
punt 33 niet akkoord.
De heer CRUL: Ik denk dat het college toch
graag zal zien dat wij met zo veel mogelijk onder
delen, die afzonderlijk kunnen worden bezien, ak
koord gaan, maar ik kan het verkeerd hebben.