12 JANUARI 1978
45
niet voorzien. Dit blijkt ook uit de notulen van
21 mei 1973, waarin zich op blz. 2 een interessan
te discussie ontspint tussen wethouder De Raaff,
de heer Koertshuis en Paul America. Aan de orde
was toen het voorstel om dit onderzoek te starten;
opgemerkt werd dat het natuurlijk wel een paar
maanden kon duren, maar dat het karwei naar ver
wachting omstreeks de jaarwisseling het was
1973.' wel geklaard zou zijn. Ik vond het wel
aardig dit in een korte terugblik op de historie
even naar voren te halen.
Overigens wil ik op de historie niet te diep
ingaan, maar omdat dit onderdeel bij het fractie-
overleg aan mij is toebedeeld, wil ik toch nog en
kele saillante punten, vooral als ze politieke im
plicaties hebben, uit de voorgeschiedenis nader
belichten. Men zal begrijpen dat ik dan uiteraard
wijs op de roemruchte vergadering van 9 oktober
1974 kort nadat deze raad in functie was getre
den waarin werd geconcludeerd dat een informa
tieve vergadering over het eerste interimrapport
van het P.O.O. niet openbaar zou zijn. Wij hebben
daar destijds bijzonder veel bezwaar tegen gemaakt
naar onze mening werd volstrekt ten onrechte be
slotenheid in acht genomen. Er zijn allerlei con
flicten op dit punt geweest, maar wij blijven bij
onze mening dat dit een kwalijke zaak was die ze
ker de voortgang aanmerkelijk heeft vertraagd.
In de tweede alinea van het voorstel bijlage
nr. 5 wordt gewezen op een groot aantal interviews
met adviesraden, gemeentelijke diensten en afde
lingen en met particuliere instellingen. Opmerke
lijk is naar onze mening het ontbreken van de ver
melding dat er interviews met leden van het colle
ge zijn gehouden. Indertijd hebben we er al veel
bezwaar tegen gemaakt dat de interviews met leden
van het college niet openbaar zijn gemaakt en dat
er ook geen rapport van is gemaakt. Wij betreuren
dit, want gegevens daarover zouden in een vroeg
tijdig stadium een verhelderende kijk op de in
zichten van de collegeleden ten aanzien van het