12 JANUARI 1978
47
in het bestuur van de stad. Als wij een inhoude
lijke bijdrage leveren die goed te lezen is.
De heer KOERTSHUIS: Dat is niet helemaal
juist. In de commissievergadering van 3 november
is wel degelijk op uw argumentatie ingegaan. Bo
vendien was er in een stuk van 9 mei van het col
lege beargumenteerd gereageerd op de nota "Pleis
ter op de wonde". De V.V.D.-fractie heeft zich
daar globaal achtergesteld. Er is dus wel degelijk
op de inbreng van de progressieven ingegaan en er
is niet, zoals de heer Oomen zegt, in het geheel
niet op gereageerd. Ik meen zelfs dat hij ons nog
voor onze reactie heeft bedankt.
De heer OOMEN: Ik maak ten opzichte van mijn
aantekeningen een kleine "slipper". De V.V.D.-frac
tie heeft inderdaad wèl op onze nota gereageerd.
Er is zó veel papier, dat ik misschien wel eens
een vergissing maak. Het C.D.A. heeft echter niets
gedaan en dat is toch het belangrijkste.
De heer EISSENS: Kijkt u uw papieren nog eens
na.'
De heer OOMEN: Ik weet het precies.' Van de
zijde van het C.D.A. is eigenlijk alleen maar ver
wezen naar het stuk van het college van 9 mei, wat
overigens natuurlijk het goed recht van het C.D.A.
is. Ik vind de gang van zaken in de beide commis
sievergaderingen ervan getuigen dat men een en an
der niet serieus heeft genomen. Bij de stemming is
althans door het C.D.A.niet eens beargumenteerd
waarom men vóór of tegen de voorstellen was.
Op het door ons gegeven historisch overzicht
is het college in zijn reactie ingegaan. Opge
merkt werd dat ons overzicht onvolledig was en
dat we naar de in de nota neergelegde opvattin
gen hadden toegeschreven. Welnu, ik geef toe dat
ons overzicht misschien onvolledig was; we heb
ben de grote lijnen aangegeven en we hebben enke
le rapporten genoemd met name het memorandum
van mejKlompé en de knelpuntennota die naar