487 16 MAART 1978. 23 februari jongstleden. Hier zijn plaatsen waar men denkt dat de gehele week een inzamelingsdag is, met alle gevolgen van dien voor de bewoners bij de gevestigde inzamelingsplaats. Zulke Bredanaars noem ik zwakke Bredanaars. Ik vind en mijn fractiegenoten onderschrij ven dat dat we nog meer zwakke Bredanaars heb ben. Dit zijn onder andere medewerkers van het ver voerbedrijf. Waarom laten zij bij het ophalen van veertig a vijftig plastic zakken bij zulke hofjes toevallig enkele open zakken en een kartonnen doos met kranten erin staan? Zwak noem ik die medewer kers! Hetzelfde geldt als de gevulde vuilniszak blijft staan omdat hij niet op de openbare weg staat, precies in het schootsveld van de fietsende jongelui, op weg naar de middelbare school, doch op de grens van een voortuintje. Zwak van die me dewerkers deze zak te laten staan! Hier is immers sprake van zorgvuldigheid van de bewoners, daar de inhoud van de plastic zak anders over het trottoir wordt uitgestrooid. Dit is dan hun dank: dat de gevulde plastic zak in een voortuintje blijft staan. Ons is in de commissie reeds een evaluatie rapport omtrent deze materie toegezegd. Dat is ge lukkig, maar wij zijn nog gelukkiger en vele Bredanaars mèt ons als het college doeltreffen de maatregelen neemt om bovenstaande klachten te voorkomen, ter verbetering van beide "zwakke zij den". Ik denk hierbij opnieuw aan een uitgebreide doeltreffende voorlichting, hetzij via onze eigen "Indruk", hetzij via de plaatselijke pers. Het college heeft nog meer gemeentelijke diensten en/of personen ter beschikking. Ook een goed ge sprek over bovenstaande feiten met de directie van het vervoerbedrijf lijkt mij op zijn plaats. Werkt men naar de letter of naar de geest van "Breda is een schone stad"? Afhankelijk van het antwoord zullen wij het voorstel steunen, mits het college de gesignaleer de knelpunten in zijn toekomstig beleid zal

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 487