48 12 JANUARI 1978 onze mening in de aangegeven lijn lagen omdat ze tot onze gedachtenvorming hebben bijgedragen. Het college heeft er gelijk in dat deze gegevens strikt formeel gezien niet bij deze hele geschiedenis be horen, maar voor ons was dat wèl zo. Ik ga thans over naar de behandeling van amen dementen en voorstellen die nog niet door mijn collegae-raadsleden zijn besproken. Amendement nr. 1 bij de preambule heeft de bedoeling ook het indertijd door het P.O.O. uitge brachte interimrapport in de preambule tot uiting te laten komen. Naar onze mening was dit rapport namelijk van groot belang, in het bijzonder omdat er een analyse van de situatie en enkele mogelijke alternatieven in worden weergegeven. We zouden daarom onze waardering ervoor tot uitdrukking wil len brengen. In amendement nr. 2 bij de preambule geven wij aan dat de te nemen beslissingen een voorlopig karakter dragen en dat er in de toekomst op moet worden voortgeborduurd. Dit sluit aan bij wat de voorgaande sprekers hebben gezegd. Wij willen aan geven dat de ter tafel liggende voorstellen een eerste stap vormen op weg naar een mogelijke ver betering van het welzijnsbeleid in Breda. Op voorstel nr. 6 zijn van onze kant twee amendementen ingediend, de nrs. 7 en 8. Het gaat daarbij over samenwerkingsvormen op buurt- en wijkniveau van diverse welzijnsinstellingen. Wij willen bewust naar voren brengen dat aan die sa menwerkingsvormen door de raad zal worden deelge nomen en dat de raad initiatieven zal nemen om de burgerij in de wijken in de samenwerkingsvormen op te nemen. Op grond van onze opvattingen over het betrekken van de burgerij bij de democratische instellingen achten wij dit van groot belang. Po sitief waarderen wij het dat het college de laat ste zin van dit gedeelte heeft verbreed van alleen maatschappelijke dienstverlening naar de kernge bieden zorg, educatie en recreatie. Wij zijn voorts van mening dat voorstel nr. 6, zeker wanneer ons

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 48