497 16 MAART 1978. het sociaal-cultureel werk. Wij willen met nadruk stellen ten aanzien van deze twee onderdelen, die nu nog bij het I.M.W. worden behartigd, nog ter discussie moet worden gesteld of het wel zo zinnig is ze van het I.M.W. los te maken. In deze opvat ting worden wij gesteund door het feit dat in het hele veld van het sociaal-cultureel werk allerlei andere ontwikkelingen aan de gang zijn, waarover bij de behandeling van agendapunt 29 later op deze avond nog wel zal worden gesproken. Naar onze me ning moet er bij de verdere gang van zaken ten aan zien van de scheiding van diverse werksoorten ge let worden op de relatie met het sociaal-cultureel plan en met de nieuwe rijksbijdrageregelingen op dit gebied. Het inbrengen van de opbouwwerkers bij de Stichting Buurt- en Wijkopbouwwerk heeft in ieder geval een positieve kant. De Stichting zal op deze manier het opbouwwerk over de gehele stad gemakke lijker kunnen regelen; zij zal de mensen kunnen in zetten waar ze werkelijk nodig zijn. Een andere constatering onzerzijds is de vol gende. Wij vinden het eigenlijk niet zo slecht dat volgens een voorzichtige formulering in het voorstel enkele sociaal-cultureel werkers over gaan naar de Stichting Buurt- en Wijkopbouwwerk. Naar onze mening is het beter krachten in te zet ten om met de mensen fundamenteel aan een oplossing van problemen te werken dan wat bij het sociaal- cultureel werk toch meer het geval is "pleis ters" te plakken op mensen die het slecht hebben. Vervolgens wil ik drie vragen stellen. Inder tijd bij de splitsing van het Instituut voor Maat schappelijk Werk en het buurt- en wijkopbouwwerk is aangekondigd dat er een evaluatie zou komen van het werken als zodanig en van de voor- en nadelen van de splitsing. Wij achten het van belang te we ten wanneer deze evaluatie te verwachten is, omdat wij graag willen beoordelen welke zin de splitsing heeft gehad. Kan na afloop van de evaluatie het vanavond te nemen besluit nog ongedaan worden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 497